Alcohol heeft altijd bestaan en zal wellicht eeuwig blijven doorgaan. Ethanol, de precieze naam, is een heel eenvoudige molecule die door simpele procedures te verkrijgen is en iedereen thuis kan maken.
Meestal is alcohol gewoon in de supermarkt te koop, zodat we ons niet uit moeten sloven. Er zijn allerlei vormen, onder te verdelen in bier, wijn en geestrijke of ook spiritueuze dranken. Het Aqua vitae of levenswater, waar altijd vraag naar is. Je moet het niet uit exotische landen importeren en het is niet zo duur om te maken en te verkopen. Elk land heeft zowat zijn nationale alcoholische drank.
België is een bierland. Daar zijn een industrie en een distributienet uit voortgekomen die een groot kapitaal hebben opgebouwd. Sommige aanbieders zijn niet van de minste. Vaak gaat het om reusachtige internationale bedrijven zoals het Braziliaans-Belgische InBev, om nog maar dat te noemen. Die megabedrijven beperken zich niet tot de verkoop van hun brouwsels, maar doen ook actief aan marketing om nietsvermoedende consumenten aan te trekken en tot proeven te verleiden.
Het zijn wereldwijd uiterst kapitaalkrachtige spelers die van oudsher de lievelingssponsoren zijn van sportclubs, entertainment-evenementen, maar ook van politieke bijeenkomsten. Die brouwers en destilleerders maken duchtig reclame en proberen hun waar aan de man te brengen zoals elk ander bedrijf.
De overheid heeft in de loop der eeuwen van alles geprobeerd om die aan banden te leggen, maar dat slaat geen deuk in een pakje boter. Integendeel. De staat profiteert volop mee door lasten en accijnzen en is dus als het ware medeplichtig. Het gebruik gaat altijd door en er zal binnen mijn levensverwachting geen einde aan komen.
Als je het zou willen proberen te verbieden, gaat het ondergronds en krijg je rampen, zoals methanolvergiftiging waar je blind kunt van worden. Dat komt door een vergissing tijdens de distillering, want die moet wel precies gebeuren of de gevolgen zijn niet te overzien. Clandestiene alcoholstokerij is dus gevaarlijk en tot elke prijs te vermijden.
Zoals met alle andere onuitroeibare middelen is het motto toch altijd: reguleren, niet verbieden. En toch ook leren ermee om te gaan. Als het een verslaving wordt, er met iemand over praten en het niet geheim houden.
Recente bijdragen
Aidspatiënten van Dr. Peter van Breusegem – deel 1
Het verhaal van Hubert en zijn vrouw. In de jaren tachtig, middenin de aidsepidemie, begint Dr. Peter van Breusegem als jonge huisarts in zijn eerste praktijk. Een beetje onvoorbereid vangt hij de eerste aidspatiënten op. Ondanks het feit dat hij nog niet zo veel ervaring heeft, doet Peter zijn best hen zo goed mogelijk te begeleiden, ook op psychologisch vlak.
Geef een reactie