Trilnoten
En kijk, daar is een kleine lofzang door Pasquino met scherpe kantjes
Wie zou er een vriend zoals jij niet waarderen?
Begaafd, begenadigd met woordentalent,
In de polemiek een geducht opponent,
En nooit te beroerd voor een potje gekscheren.
Knal, knetter en knots en de lachsalvo’s keren
Terug in de anders zo vadsige tent.
Bijzondere man die gelijke niet kent.
Al mag ik wel spotten, ik blijf je toch eren.
Reikhalzend kijk ik er altijd weer naar uit:
Je geestige en steeds weer snedige woorden.
Jij schrandere schelm en beschaafde schavuit.
Jij eenzame Poolster in ’t rillende Noorden,
Die liederen zingt met flageoletakkoorden.
Toen kwam er een varkentje met lange snuit.
Stil in de kring.
Geef een reactie