Een ogenblik!
Een ogenblik gloort in jouw ogen,
De bakermat van mededogen.
Hoe heb jij mij daar aangeblikt?
Mijn zenuwbanen opgeschrikt.
Je ogen aan me vastgezogen.
Wat schuilt onder je wenkbrauwbogen?
Wat is dat voor een vreemd vermogen?
Dat elke inbeelding doorprikt?
Een ogenblik!
Dat zo weer is voorbij gevlogen.
Je knippert niet, en onbewogen
Heb jij me in jouw blik verstrikt.
Ik voelde me gewogen en gewikt,
En ingewikkeld opgetogen.
Een ogenblik!
Een oogwenk!
Een oogwenkje om in te blikken.
Mijn hart ging tweemaal sneller tikken,
Want jij hebt naar mij geknipoogd,
En mijn aanwezigheid gedoogd,
Om mij zelfs minzaam toe te knikken.
Nu kun je over mij beschikken.
Ik geef me over zonder kikken,
Doorzien, bekeken en beoogd.
Een oogwenkje!
Tijd om een keelkrop weg te slikken,
Teneinde er niet in te stikken.
Mijn strottenhoofd is uitgedroogd,
Mijn stem met een octaaf verhoogd,
Om blij te zuchten en te snikken.
Een oogwenkje!
Geef een reactie