Neerhof I Ontplooiing
Ontplooi ik de veters van mijn rechterschoen,
Doemt op uit mijn jeugd weer een oud visioen.
Wat schuilt daar voor lucht in mijn hamerteenkloven?
Wat is dat voor geur? Ik raak ondersteboven.
De kippen, het neerhof en de kerstkalkoen.
De reuk van ellende, de misstank van toen,
Met al de bezwaren die er nu niet toe doen;
Tot als de sok dan van de voet is geschoven;
Ontplooit zich:
Dat beeld van mijn oma in het slachtseizoen
In voorschoot en een lichtblauw boezeroen
Dat ik dat nog zie, het is niet te geloven
En niet te verdragen en niet te verdoven;
Dat pikkende, tokkende slachtofferhoen.
Ontplooit zich.
Geef een reactie