Spring naar de inhoud

Rode stift

Rode stift

Rode stift

Oma vraagt of ik een glas limonade wil.

Ik zeg snel ja, zodat ze weer de keuken in verdwijnt en me alleen laat.

Ze heeft de nieuwe stiften in de blikken doos gestopt, maar het zijn er van die soort die je in een plastic verpakking in de Aldi koopt en al leeg zijn als je het dopje er voor de eerste keer af doet.

Noodgedwongen maak ik mijn tekening met een reeks brakke kleurtjes.

Zelfs het bekende trucje – zo hard hijgen op de punt van de stift, met de lucht uit het diepste van je longen – werkt niet.

Daarom raak ik gefrustreerd, want mijn rode stift liet enkel een  remspoor achter op de plek waar eigenlijk een volle lijn moest komen. Een lijn die als jurk onder het prinsessenhoofd ging dienen.

Een dikke, sappige, rode streep moest er staan.

Nu lijkt het alsof je met je vinger in een bloedend wondje hebt gedept en het aan het papier afsmeerde. De tekening is verpest, en het enige wat ik nog kan doen, is de stift zo hard op het papier drukken dat de laatste inkt eruit geperst wordt.

Met een trage, krachtige beweging duw ik op het lichaam van de prinses op mijn papier. Langzaam maar zeker. Alsof ik een moord pleeg: de rode streep verschijnt als een straaltje bloed uit de punt van de stift. “Hier ga je dan, lelijkaard,” fluister ik. De stift slaakt een piepend noodkreetje uit.

Seffens komt oma binnen

en ziet ze hoe ik met mijn stift tekeer ben gegaan op mijn papier, op het lijfje van de prinses,

valt haar oog op mijn creatie,

valt de limonade in haar handen op de grond,

klettert het glas uit elkaar en spetst het suikergoedje in het rond

en neemt m’n oma gillend de benen.

Om te ontsnappen aan haar bloeddorstig kleinkind.

Dan rent ze naar mijn ouders en zullen ze van me vluchten.

Naar een ander land.

Nemen ze een andere identiteit aan.

Terwijl ik hier aan tafel blijf zitten, met een moordwapen van de Aldi in mijn hand.

*ik kijk afwisselend naar de stift in mijn hand en naar de deur waar oma elk moment kan verschijnen*

Gelukkig weet ik alles staan hier in de kasten en zal ik overleven. Ik ben best volwassen voor mijn leeftijd, den ik.

Oma komt binnen

en overhandigt me het drankje.

Limonade noch oma valt

Ik neem het glas met beide handen aan,

zoals een apostel de kelk van Jezus ooit aannam, denk ik.

Amen in de naam van Jesus Christus, zeg ik tegen oma. Ze lacht en gaat weg.

Ze heeft altijd een hangertje van Maria om haar hals. Omdat ze zelf Maria heet.

Zoals het poppetje aan mijn boekentas van Kipling, dat ook Hanna heet

maar met een H vanachter, omdat we tegen sluitingstijd nog steeds geen poppetje met de naam ‘Hanna’ hadden gevonden in de speelgoedwinkel.

Ik moest me tevreden stellen met een extra letter. Ach ja.

Oma heeft een klein adertje op haar hals dat tegen het gouden draadje van haar ketting klopt. Zachtjes, op de maat van haar leven. Ik probeer het kloppertje weer dieper te duwen met mijn kleuterige worstvingertje, maar het komt dadelijk weer tevoorschijn als ik mijn vinger weghaal, om ongestoord verder te doen waar het mee bezig was.

Mama zegt dat die ader gevaarlijk is, als die zo net onder je huid ligt. Als je daar gewond raakt, dan spuit het bloed eruit en moet je snelsnelsnel naar de snelste arts in het dichtstbijzijnde ziekenhuis.

Ik besef dat ik moet oppassen dus, en misschien mijn vinger – ook al bijt ik mijn nagels af – er best niet meer op leg.

Ik leg mijn rode stift weer in de blikken doos. Neem het papier en scheur het in stukken.

Tijd om iets anders te gaan doen.

Iets zonder rode stift.

H.B.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Recente bijdragen

Ik noem me

Ik noem me: Hanna. Ik noem me: brem in het meervoud. Ik noem me: geel. Ik noem me: struik met knopjes, waartussen de wind strijkt naar je toe. Ik […]

Vies goed lachen

Humor is een complex gegeven.
Waarom lachen we eigenlijk?
En… kan je lachen zonder reden?
En wat met dat onbeheersbare knorren, brullen, traanogen […]