Spring naar de inhoud

Het kuikentje in je haar

Het kuikentje in je haar

Het kuikentje in je haar

Al sinds je kindertijd heb je het liefste een paardenstaart of vlecht in je haar
Terwijl je vader ’s ochtends bij de bakker brood stond de kiezen
Zat jij aan tafel in het potje met het assortiment haarrekjes en klemmetjes te neuzen
Vandaag één bruin staartje in een vlecht
En graag het gele klemmetje met het kuikentje erop
Dat zal het dan zijn
De bestelling werd doorgegeven aan moeder
Die met het geduld van een engel
Of van een bakker die in de kille vroegte zijn brood kneedt en bakt
Jouw fijne haartjes met antiknoopspray besprenkelde
De knopen die er door het woelen in je slaap waren ingekomen, uitkamde
En met drie gelijke sliertjes haar een vlechtje vouwde
Zoals bij een Apfelstrudel

Kneden
Besprenkelen
Uitrollen
En vlechten

Maar dan met haar
Zodat je fier naar school kon
En later die dag thuiskwam met een bruin vlechtje dat scheefhing
Het klemmetje met het kuikentje dat losgekomen haar opnieuw bij elkaar hield
Een aantal lokken haar die achter je oren gefrommeld waren
Een scheve, wir-warrige middenmeet
En wat lussen die uit je kapsel bengelden als de tentakels van een octopus
Met een plakkerige microbehand veegde je de lokken dan uit je ogen
En prikte je het klemmetje voor de drieënveertigste keer opnieuw in je haar

Wanneer moeder dan je haren waste
En de bodem van het bad in een strandduin van Oostende veranderde
Herinnerde je je weer dat je drie dagen daarvoor met zand had zitten gooien naar je klasgenootjes

Nu

Een vlechtje of een paardenstaart kan ik nog steeds warm aanbevelen
Als je mij ooit ontmoet
Dan is de kans groot dat een rekkertje mijn haar en mijn gedachten bij elkaar houdt.
Strak gespannen
Naar achter gekamd
Zodat je je klemmetje niet drieënveertig keer opnieuw moet prikken
Het voelt fijn om je haren gekamd en samengebonden te hebben
Je hoofd is dan in orde
Netjes, ordelijk, proper en fris
Zodat ook datgene onder je behaarde schedeldak
Netjes, ordelijk, proper en fris blijft

Tijdens het wandelen, is het trouwens erg aangenaam
Om je staart heen en weer te wiebelen

Zoals een hondje met zijn staartje doet

Ons staartbeentje is daar niet voor gemaakt

Maar een paardenstaart op je hoofd doet daarvoor goed dienst

Als je dan
– voor de grap –
Luidop blaft
En vrolijk verder rent
dan ben je even zorgeloos als een jonge pup
wiens staartje heen en weer kwispelt
maar wiens pelsje bijeengehouden wordt
door een klemmetje met een kuikentje op


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Recente bijdragen

Ik noem me

Ik noem me: Hanna. Ik noem me: brem in het meervoud. Ik noem me: geel. Ik noem me: struik met knopjes, waartussen de wind strijkt naar je toe. Ik […]

Vies goed lachen

Humor is een complex gegeven.
Waarom lachen we eigenlijk?
En… kan je lachen zonder reden?
En wat met dat onbeheersbare knorren, brullen, traanogen […]