Spring naar de inhoud

Avontuur

Avontuur

Standbeeld van Cervantes in Madrrid

Van vreemde lotgevallen en gebeurtenissen,

Verhaalstof bij het knapperige avondvuur,

Dat uitdooft bij het krieken van het ochtenduur.

Een struikelpad bezaaid met ruige hindernissen,

En tal van onvoorstelbare belevenissen.

Zie de geboorte van de mondliteratuur,

Die leeft bij gratie van verzonnen avontuur,

En aan de oorsprong ligt van volksgeschiedenissen.

Wie kan dat allemaal zo bij elkaar verzinnen?

Wat is nu weer de fictie, wat is nu het feit?

In snelheid kan de waarheid niet van leugens winnen.

Dan gloort de morgenzon in pracht en majesteit,

En sijpelt alledag het wars bewustzijn binnen.

Daar waar de dichting eindigt, start realiteit.

1.      Roman

Oorspronkelijk betekende het begrip ‘avontuur,’ of Abenteuer in de Duitse wiki een ernstige onderneming met een diepere boodschap, zoals meer bepaald de ridderverhalen in de middeleeuwse ridderepiek, waar edellieden op queeste vertrokken, maar eigenlijk toch ook om indruk op het vrouwvolk te maken. Aanvankelijk ontstaat die literatuur aan de vorstelijke hoven, en de adel in de verhalen is afgebeeld als louter voorname personages met een hoge ethische instelling, met als schoolvoorbeeld Parzifal van Wolfram von Eschenbach (voor 1220).

Begin zeventiende eeuw steekt een boek daar de draak mee, dat zelf ook een avonturenroman is, en wellicht de grootste ooit: het verhaal van De vernuftige edelman Don Quichot van La Mancha, geschreven door Miguel de Cervantes Saavedra (1547–1616.)  De eerste roman in de hedendaagse betekenis bevat twee delen, verschenen in 1605 en 1615, en vertelt de komische reisavonturen van een oude edelman wie het lezen van hoofse avonturenromans naar het hoofd stijgt, zodat hij denkt dat hij een dolende ridder is.

Don Quichot is de blauwdruk van de idealist, een dwaze held met bevlogen bedoelingen, die zich steeds weer in de penarie werkt wanneer de werkelijkheid anders blijkt dan hij aannam. Op het einde van elk avontuur wordt hij steevast afgeranseld. Hij verkeert in het gezelschap van Sancho Panza, wat letterlijk ‘pens’ betekent, een rondbuikige en volkse verschijning, die met de beide voeten in de dagelijkse werkelijkheid staat en veelal naar een aantrekkelijke en voedzame maaltijd op zoek is. Hij bedient zich van zeispreuken en kwinkslagen, en blijft ondanks alles zijn baas steeds trouw, omdat die hem zijn eigen eiland beloofd heeft.

In de loop van de eeuwen verschuift de aandacht geleidelijk naar minder adellijke omgevingen en meer en meer komt de gewone mens in beeld. We kijken steeds meer naar onszelf, of naar personages of bestaande lieden in wie we onszelf herkennen, en door wier toedoen wij uit onszelf kunnen treden, in avonturen die we kunnen meemaken zonder onszelf moe of vuil te maken.

Het avontuur, in de vorm van een verhaal, komt steeds dichterbij en grijpt in het leven van jan met de pet in. De massamedia oefenen op ons dagelijkse leven een grote invloed uit. Avonturen zijn de grondstof van de literatuur, maar ook van reisindustrie, die ons met korting het ultieme avontuur belooft. En van de media, met inbegrip van de massamedia, en de social media. Ook in de muziek en in de kunst.

2.      Eiland

We lezen nu wellicht veel minder dan vroeger, maar we luisteren naar de radio, kijken televisie, en we zijn wellicht aangesloten op de sociale media. Tot einde vorige eeuw gaven boeken en kranten de doorslag. Er is veel veranderd, maar er is ook veel hetzelfde gebleven. Het zijn de avontuurlijke personages die de populaire literatuur schragen: degenen die ondernemend zijn en naar andere werelden uitvaren.

Zoals in die andere baanbrekende roman die ook iedereen kent: ‘Robinson Crusoe’ van de Engelse schrijver Daniel Defoe (1719.) Dit is een fictieve autobiografie, onder de vorm van een dagboek, waarvan het grootste deel zich afspeelt op het onbewoond eiland waar de hoofdpersoon na een schipbreuk terechtkomt.

De volledige titel luidt, even pauzeren, met weglating van veel hoofdletters: ‘Het Leven en de Vreemde Verrassende Avonturen van Robinson Crusoe uit York, een matroos die achtentwintig jaar eenzaam en alleen op een onbewoond eiland overleefde, voor de kust van Amerika, nabij de uitmonding van de grote rivier Orinoco, op het strand aangespoeld na een schipbreuk waarbij behalve hijzelf iedereen omkwam, en hoe hij uiteindelijk op wonderbaarlijke manier door piraten werd bevrijd. Geschreven door hemzelf.’

Zo kun je het wel samenvatten. Het is een van de eerste romans in de geschiedenis van de literatuur waarin een ik-verteller aan het woord is en het is een van de meest gelezen boeken ter wereld. De figuur van de aangespoelde eilandbewoner komt vervolgens in tal van afgeleide werken aan bod.

In de achttiende eeuw is het begrip avontuur ook uitgebreid naar het frivole toe, met de liefdesavonturier Casanova als boegbeeld. Het komt erop aan de vrouwen het hoofd op hol te brengen en ermee weg te komen. Er komen ook vrouwelijke avonturiers zoals Madame de Merteuil uit ‘Les Liaisons Dangereuses’ van Pierre Choderlos de Laclos (1782.)

Cervantes speelde al een slim spel door in het tweede deel personages op te voeren die het eerste deel hebben gelezen en er commentaar op geven. Tussen de twee delen is er werkelijk tien jaar verstreken. Defoe daarentegen baseerde zich op ware bronnen om zijn fictie te schrijven, en doet in de tekst alsof hij het zelf is die dit alles heeft meegemaakt. Hij eigent zich het verhaal toe en vult het naar eigen goeddunken in.

3.      Storm en drang

In 1774 verschijnt ‘De kwellingen van de jonge Werther’ van Johann Wolfgang von Goethe (1749–1832) wetenschapper, toneelschrijver, romanschrijver, filosoof, dichter, natuuronderzoeker en staatsman. Het boek genoot Europa-wijd een ongezien succes en bracht een epidemie van zelfmoorden op gang. Hoe een liefdesavontuur tot de dood kan leiden. Het loopt fout af. Voor die tijd was dat nieuw, al die emotie in de persoonlijke sfeer.

De Werther is een brievenroman. We komen uit epistels van het hoofdpersonage te weten hoe het drama van een dodelijke verliefdheid zich afspeelt, en die zijn geschreven alsof het echte brieven waren, en wellicht waren ze deels ook gebaseerd op een bestaande briefwisseling. Goethe baseert zich op gebeurtenissen uit zijn eigen leven, maar zet die naar zijn hand.

Het relaas gaat uit van dingen die wellicht min of meer zo gebeurd zijn, maar kwansuis worden dat gebeurtenissen die gebeurd hadden kunnen zijn, en uiteindelijk gebeurtenissen die nooit gebeurd zijn, of die zelfs nooit gebeurd geweest kunnen zijn.  Zoals met name de zelfmoord, want dan zou Goethe het boek niet zelf hebben kunnen schrijven.

‘Aus meinem Leben: Dichtung und Wahrheit’ is de titel van de autobiografie die Goethe zelf schreef over zijn leven als kind en jongeman, tot hij in 1775 naar Weimar vertrok. De titel zelf vat het goed samen: dichting en waarheid. Dat zijn de twee polen van elk verhaal. Je hebt altijd een spanning tussen waarheid en fictie. Die wordt verdoezeld door de mise-en-scène.

Goethe springt daar zeer subtiel mee om. Hij zet zichzelf neer als kind en jongeman, maar het is ook een programma. Er is het verhaal dat je wil brengen en er zijn de middelen om dat te doen, om een voorstelling te maken van hoe het zich heeft afgespeeld.

Je hebt het avontuur het verhaal van het avontuur: de literaire weerslag. Al die verhaalde avonturen samen vormen de literatuur. Elke cultuur heeft de literatuur die zij verdient.  Er zit altijd een stuk fantasie in, zelfs in de meest ware verhalen. De vertelling vertrekt van de inbeelding van de kunstenaar, die naar de afbeelding leidt, die hij deelt met het publiek. De schrijver eigent zich een avontuur toe, en de lezer eigent zich het verhaal erover toe.

Indien we alleen aangedreven waren door het zoeken naar sensatie zouden we het allemaal voor zoete koek naar binnen zwelgen, maar zijn we niet ook op zoek naar de waarheid?

4.      Industrie

Iedereen moet daar zijn eigen weg in vinden. Naarmate we ouder worden kan het zijn dat de leesvoorkeur verschuift. Wat mij persoonlijk betreft is dat een proces naar minder fictie en meer non-fictie geweest. Dat is al twintig jaar aan de gang. Tot mijn veertigste heb ik veel fictie gelezen, daarna veel minder. Wanneer je biografieën begint te lezen, dan weet je het wel.

Steeds minder avontuur, of toch minder bedachte verhalen, maar meer weten over de werkelijkheid, te beginnen met de geschiedenis. Daar schuilt een stukje wantrouwen onder. Er is zoveel dat ons wijsgemaakt wordt. Het lijkt er niet op dat velen er last van hebben. Er is blijkbaar een grote honger naar avontuurlijke verhalen, want die worden in grote hoeveelheden gemaakt en verslonden.

De productie is niet te overzien. Nieuwsgierige lieden hebben door de eeuwen heen altijd geboeid naar avonturen geluisterd en gekeken, of gelezen, en in onze industriële maatschappij is het lezen en kijken de voedingsbodem van een industrie geworden. Het wordt steeds meer kijken en minder lezen.

Het is een markt met machtige spelers. Neem nu de impact die pakweg populaire televisieseries op onze samenleving hebben. De kracht van de soap, onze dagelijkse portie familiale emotie. We smullen van de emoties van de anderen, en we doen dat in zo groten getale dat wat zich in de soap afspeelt een meetbare invloed heeft op de samenleving.

Het zou kunnen dat de literatuur aan belang verliest in een wereld die zo door het beeld overheerst wordt. Ik schrijf dit niet zonder enige spijt. Leren lezen en schrijven is een avontuur op zich, en trekt de verhouding van de lezer tot een immense schatkamer van kennis en wijsheid op gang. Er gaat een nieuwe wereld open en het blikveld verruimt zich tot in het oneindige.

Het boek, al op zeer jonge leeftijd, rukt ons los uit het dagelijkse bestaan en vestigt de aandacht op iets anders, daarbuiten, dat naargelang het geval als aantrekkelijk of gevaarlijk overkomt.  Er moet toch altijd een stukje gevaar bij zijn om het tot een avontuur te kunnen bestempelen. Er moet altijd iets zijn om het geheel spannend te maken.

“The proof of the pudding is in the eating”,”La preuve du gâteau, c’est quand on le mange.” Wij ontsluieren de werkelijkheid door haar te manipuleren.

5.      Hedendaags

Voor kinderen kan een tochtje naar de zoo een avontuur zijn. Ze popelen om te gaan en ze beleven het op een intense manier. Nadien vertellen ze er graag over. Naarmate we opgroeien en verouderen, worden we veeleisender. Er zijn steeds meer dingen die je al gedaan hebt, en het lijkt wel of de kansen op avontuur geringer worden. Ook de onschuld gaat verloren.

Aan het begrip avontuur zit ook een lucht van misprijzen. Er kleeft een geringschattende waardering aan. Het brengt ons buiten onze dagelijkse sleur en heeft daardoor iets bedreigends. Het avontuur staat buiten het nut van een ‘ernstige’ bezigheid en verstoort de ‘business as usual’. We wantrouwen het toch altijd een beetje en we reageren vaak achterdochtig. Sommigen willen daar nu net aan ontsnappen.

In plaats van zich van zijn taken te kwijten, levert de hedendaagse avonturier zich over aan de jacht naar spanning en prikkels die de adrenalinespiegel doen stijgen, de openbare aandacht trekken en zo mogelijk voor persoonlijke bekendheid zorgen. Moderne avonturiers kappen met hun beroepsleven en gaan een of andere uitdaging aan, het liefst zo spectaculair mogelijk door bijvoorbeeld rond de wereld te zeilen, de woestijn te doorkruisen, de oceaan over te steken, de Zuidpool te bewandelen, een bergtop te beklimmen of een record te vestigen.

Of het oprichten van een B&B in Frankrijk. Deze ‘grensverleggende’ prestaties vereisen uithoudingsvermogen, zelfredzaamheid, initiatief, frustratietolerantie, angstbeheersing, moed en voor alles de bereidheid een mogelijke mislukking onder ogen te zien.

Op zijn best kan een dergelijk avontuur beschouwd worden als een legitieme invulling van een levensplan, en zelfs als een roeping die de horizon verbreedt, de avonturier de kost geeft en de openbaarheid tot vermaak dient. Het is natuurlijk heel goed dat allerlei lieden dingen proberen en er verslag over uitbrengen. Zo leren we met zijn allen bij.

Het gaat om de uitdaging. Ben je bestand tegen het avontuur? Heb je in huis wat daarvoor nodig is? Maar dan plaatsvervangend. Het publiek verslindt gretig de meegebrachte verhalen, zelfs als de expeditie mislukt. De lotgevallen dienen daartoe tot een verhaal omgesmeed te worden, en daarbij hangt alles af van de mise en scène van het relaas. Avontuur is de grondstof van de (populaire) literatuur en het entertainment.

6.      Fictie

In onze samenleving die verzuipt in de informatie, zijn de grenzen steeds verder verlegd, maar er blijft maar weinig ruimte voor ontdekking meer over. Alles is al gedaan, overwonnen, overgestoken of bedwongen. Het hedendaagse avontuur wordt er des te frivoler op, in die zin dat het nutteloos, lichtzinnig en wellicht ook onnodig lijkt wat we daar doen.

Moet je nu echt de oceaan oversteken in een gammel bootje? Wie wordt daar beter van? Gaat het dan niet over een ego dat de aandacht op zich wil vestigen? Maar goed, er is blijkbaar een markt voor, en dus ook een industrie.

Het aantal werkelijke avonturen dat je in je eigen leven kunt beleven is voor de meeste stervelingen nogal beperkt, ook al kun je overal naartoe vliegen vandaag de dag. Op de fictie staat echter geen maat. De lezer wil verhalen die de fantasie prikkelen en die we vanuit onze zetel kunnen meemaken. De literatuur, het theater en de film staan bol van de fictieve avonturen in allerlei kleuren en vormen: actieromans, griezelverhalen, mythen sagen en legenden.

De leeshonger bij het publiek houdt nooit op, en dus is er een industrie ontstaan die ons hapklare brokken fictie serveert. Naarmate de middelen toenemen, worden de producties steeds ingewikkelder. We hebben in onze verwende landen een explosie gezien van welvaart en nijverheid, wat tot een cultuuraanbod leidt dat zijn gelijke niet kent.

Totaal fictieve werelden bieden zich aan, van Harry Potter in de literatuur, naar Star Wars in de film, tot een hedendaagse televisieserie zoals Game of Thrones. Noem maar op: piraten-, ridders-, musketiers-, steentijdperk- of vrouwenfilms. Ieder zijn meug. Het Disney Walhalla van bewegende figuurtjes wier naam iedereen kent. Illusieproducten met amusementswaarde, maar daarom niet verstoken van een overtuiging of een ideologie.

Dat ligt er niet altijd vingerdik op, maar het kan in de diepte wel doorwerken. Het is echter niet altijd zo onschuldig. Daaronder schuilt een wereldbeeld, dat van de auteur(s), en dat is niet altijd vrijblijvend. We zitten al op een wazige grens tussen waarheid en dichting, waarbij de laatste het in fictie geheel overneemt. Soms zit daar een stuk waarheid onder dat we liever niet zien.

Fictieve avonturen spelen zich bij zowel de auteur als de lezer als zuivere voorstellingen in het hoofd af. Ze kunnen desalniettemin emotioneel zeer ontroerend zijn, en vergen weinig risico-aanvaarding in hoofde van de gebruiker, want die kan het in zijn zetel meemaken.

7.      Leugenbaron

De romanliteratuur verschuift van het relaas van werkelijke avonturen naar verhalen die deden alsof ze een werkelijke belevenis beschreven, zoals bij de Robinson, en dan verder naar totale fictie die een andere werkelijkheid beschrijft dan de bestaande. De literaire leugenaar bij uitstek is de hoofdfiguur van een anonieme roman die in 1785 in het Engels in Londen verscheen: Baron Munchausen of voluit ‘Baron Munchausen’s Narrative of his Marvellous Travels and Campaigns in Russia’.

De auteur bleek de Duitse schrijver en avonturier Rudolf Erich Raspe (1736 – 1794) te zijn. Vanwege het achteroverdrukken van waardevolle munten ten nadele van de landgraaf toen hij museumdirecteur te Kassel was, nam hij de vlucht naar Londen, waar hij het boek schreef om aan geld te komen. Het kwam uit in het Engels te Oxford en werd een Europees succes dat een aantal vertalingen beleefde, zodat het ook naar het Duits terugvertaald werd.

Gottfried August Bürger (1747 – 1794) ook bekend als Sturm und Drang dichter, vertaalde het boek naar het Duits en voegde er zelf nog heel wat anekdoten en verhalen aan toe, zodat je laag op laag krijgt, van leugen op leugen. Dat is soms moeilijk te ontwarren, en dat is ook de charme van het boek. Het personage is geïnspireerd op een werkelijk bestaande baron, Hieronymus Karl Friedrich, Freiherr von Münchhausen (1720 – 1797).

De echte Freiherr von Münchhausen, met de 2 h’s en de twee stipjes, vond het niet prettig dat hij in het boek genoemd werd en diende klacht in tegen de onbekende auteur in wegens eerroof. Door toedoen van het literaire succes van het boek werd hij bekend in heel Europa, wat hij helemaal niet op prijs stelde. Ofschoon als onschuldig vermaak bedoeld, werd de Freiherr steeds meer als de ‘Leugenbaron’ gezien, wat hem ergerde tot hij in 1797 verbitterd stierf.

Rudolf Erich Raspe heeft nooit toegegeven dat hij de auteur was, maar postuum is dat wel gebleken. Vanuit het ik-standpunt vertelt het boek onmogelijke avonturen, zoals op een kanonbal vliegen, een krokodil van vijftien meter lang bevechten, en zelfs een ruimtereis naar de maan ondernemen. De humor berust op overdrijving, absurditeit en inwendige tegenspraak. De pocherij, het snoeven en de opschepperij van de baron verhullen een ondertoon van sociale satire.

8.      Gewijde geschiedenis

Wat Raspe en Bürger en vervolgens vele anderen aan de baron toegevoegd hebben is afkomstig uit andere bronnen, uit de traditie van de leugenliteratuur en mondelinge en schriftelijke overlevering van volksverhalen. Het is een samenraapsel en een beetje een sneeuwbal met verschillende lagen, tot stichting en vermaak van de lezer.

Nog een definitie van avontuur: een belevenis waarvan de afloop niet bij voorbaat gekend is. Daar zit de spanning in, want er moet altijd iets van suspense zijn. Wat als het faliekant afloopt? Vaak heeft het met reizen te maken, weg naar buiten, maar het kan ook een reis naar het innerlijk worden, met verkenning en in kaart brengen van de innerlijke ruimte.

Velen voelen de behoefte daarover te vertellen, en er zijn altijd ook mensen die bereid zijn te luisteren, om iets met elkaar te delen van de emoties die zijn opgetreden tijdens de verhaalde gebeurtenissen. Gevoelens oproepen, dat hebben we altijd graag gedaan. Zo is ooit de mondelinge literatuur begonnen. Die was toen niet gemaakt om te lezen, maar om te beluisteren.

Er waren dichters die lange lappen liederen konden opzeggen of zingen en die dat zo doorgaven aan jongere generaties die het weer uit het hoofd leerden. Zo bleven de liederen bewaard. In elke cultuurruimte is de vroegste literatuur oraal. De oudste werken zijn opgetekend uit de mond van dichters die verzen uit het hoofd hadden geleerd door naar een oudere zanger te luisteren.

Dat geldt voor vroege avontuurlijke epen zoals het Gilgamesj-Epos of de Ilias en Odyssee van Homerus. Of neem nu de Mahābhārata, waarvan de Bhagavad Gītā het bekendste onderdeel is. Allemaal orale literatuur pur sang, die op een welbepaald tijdpunt door anderen is opgeschreven en nu als tekst tot ons komt.

Op een bepaald ogenblik komt er een definitieve versie tot stand op last van een of andere heerser en zo is ook de Gewijde Geschiedenis ontstaan.  De Openbaring is een eenmalig verschijnsel in de wereldgeschiedenis waarbij God in eigen persoon een boek in drie delen aflevert, dat voor ons vandaag nog steeds bepalend is. Ik bedoel met ons: wij die in landen leven, dewelke een van de Abrahamitische godsdiensten zijn toegedaan, zoals het Jodendom, de Christenheid en de islam.

9.      Heilig avontuur

Iedereen weet dat onze beschaving, onze letteren en onze taal, in deze contreien – de lage landen aan de Noordzee – doordrenkt zijn met die woorden van de Bijbel, of we nu tot een of andere kerk behoren, dan wel elk godsgeloof afwijzen. De Openbaring vertelt het avontuur van onze voorvaderen in hun stormachtige verhouding tot God.

Het redelijke schepsel neemt een unieke plaats in de schepping in en staat in wisselwerking met de Schepper, die zijn uitverkoren volk benoemt. Het is een hele bundel van verhalen, die mekaar ook geregeld tegenspreken, maar waar toch ook een diepere waarheid in verscholen zit. De bijbel is niet een boek, maar een literatuur in de woorden van Northrop Frye.

Al die verhalen vormen een spanningsboog die zich over vele eeuwen uitstrekt. We kijken er met andere ogen naar, nu de afstand in de tijd groeit. Door de tand des tijds neemt de spanning tussen feit en fictie een bijzondere vorm aan. Hier hebben we het over Goddelijke fictie.

Of je erin gelooft, moet je zelf uitmaken, maar we kunnen er niet omheen dat het verhaal van de Openbaring van zeer grote invloed is geweest op onze geschiedenis, onze taal, en onze zeden. Je kunt dat van veel landen zeggen, dat er zo een oerboek is. Vele culturen hebben een stichtende mythe die vervat zit in een gewijde literatuur die ooit uit de mond van dichters opgetekend is.

Op zich is het eerlijk gezegd vaak gortdroog om te lezen. De sappige passages vormen niet de meerderheid. Er zijn heel wat plaatsen waar er niet echt veel verteld wordt. Neem nu de wetgevende passages en de rituele voorschriften. De leesdrang valt dan wel een beetje weg. Of neem ook de ellenlange genealogieën, de lijsten met namen van de vaders die de zonen verwekten, die ook weer nieuwe zonen verwekten, doorgaans met weggelaten moeders.

In elke literatuur zit een stuk herhaling, maar het moet niet te gek worden. Voor iemand die dat vandaag leest kan dat eigenaardig overkomen, maar het is wellicht ook niet gemaakt om te lezen. Het werd toen gemaakt om te horen. Literatuur werd gezongen en beluisterd. Nadien werd het opgetekend en dan klinkt het heel anders. Of minder.

Daar kun je op allerlei manieren mee omgaan, en daar is al veel inkt over gevloeid. We moeten weten dat het bestaat, denk ik, die invloed van de Bijbel bij ons, en dat het doorwerkt in de taal.

10. Wetenschap

De grens tussen feit en fictie wordt steeds moeilijker te trekken nu we in een tijd leven waarin ‘fake news’ en ‘alternative facts’ overheersen. Waar kunnen we de waarheid vinden als de bronnen vergiftigd zijn en de media onzin spuien? Onzin die zich maar al te graag als werkelijkheid aandient, alleen maar om meer kliks op te wekken.

Zo goed als alles wordt als een avontuur in scène gezet, of op zijn minst tot een happening omgetoverd. De vooruitgang van de technologie heeft ons meegenomen in een verhaal waar we niet meer uit kunnen. Het idee van de ‘Wahrheitssuche’ zoals we die zagen bij Goethe krijgt nu wel een wrange bijsmaak. Toch berust de glorieuze ontwikkeling van onze postindustriële beschaving op een heel ander avontuur van de mensheid: de wetenschap.

Het verhaal van de geleidelijke ontsluiering van de wetten van de materiële werkelijkheid waarin we leven; onze fysieke omgeving in de meest ruime zin, onze plek in de kosmos waar wij deel van uitmaken.  Het is een onderneming waarvan de uitkomst helemaal niet vast staat, nu de uitdagingen planetaire afmetingen aannemen. Het dreigt een spannend avontuur te worden.

Door toedoen van de wetenschap en de technologie hebben we met zijn allen een situatie geschapen die je explosief mag noemen als je de toename van de wereldbevolking, de opwarming van het klimaat en de toenemende schaarste van grondstoffen, op de eerste plaats water, bij elkaar optelt. De uitdagingen die ons te wachten staan, zijn niet mis.

Onze hoogtechnologische samenleving kan maar draaien door toedoen van techniek en wetenschap. Die moeten vooruitgaan en dat doen ze door onderzoek en publicatie, met de bedoeling de natuurkundige wetten te onthullen die het gedrag van objecten verklaren. We komen erachter naarmate dat we het meemaken.

Ook de wetenschap is een industrie geworden, die leesvoer produceert voor de immer hongerige lezer. In wezen gaat het over het publiceren van artikels, volgens welbepaalde regels, die verslag uitbrengen over een studie. Al die artikels verwijzen naar weer andere artikels waarop ze zijn gebaseerd, en zo kun je toch een beetje nagaan of het allemaal wel waar is wat er verteld wordt.

Er is ook veel bedrog in de literatuur en dat moeten we proberen te ontmaskeren en te doorzien, om er niet in te trappen. Eenvoudig is dat niet, maar een gezonde dosis intellectueel wantrouwen doet wonderen, om kritisch met de letteren om te gaan.

11. Studieartikel

In wezen zijn alle verhalen pogingen om op een of andere manier het bestaande te begrijpen en middelen te vinden om ons dagelijks bestaan te beheersen. De bestaande literatuur is een onuitputtelijke bron van kennis. We kunnen ernaartoe gaan met al onze vragen om meestal een antwoord te vinden.

Aan elke studie dient de bestudering van de literatuur omtrent het voorliggend onderwerp vooraf te gaan. De bestaande literatuur geeft antwoord op veruit de meeste vragen, dus wordt er eerst gekeken naar wat zij te zeggen heeft. Pas als er een vraag rijst, waar de literatuur geen of onvoldoende antwoord op geeft, is studie nodig en billijk. Dan dient de vraagstelling bijgeschaafd te worden en kan het tot een onderzoek komen waarbij de werkelijkheid wordt ondervraagd.

Elk onderzoek stelt een vraag die om antwoord vraagt. Het antwoord is niet van tevoren bekend en dus gaat het om een avontuur. De wetenschap berust op methode, om niet in allerlei valstrikken te trappen, die het zoeken naar de waarheid belemmeren. Een wetenschappelijke studie bestaat uit een aantal handelingen en verrichtingen die minutieus beschreven worden. Het studieontwerp zal aangeven wat er allemaal nodig is.

Een beetje studie moet herhaalbaar zijn. Het hele proces wordt uitgeschreven tot een verhaal en verdicht tot een wetenschappelijk artikel of boek. Het idee is dat we allemaal open toegang tot de wetenschappelijke literatuur hebben en dat iedereen kan nagaan hoe het in elkaar zit. We hebben ieder onze eigen insteek en niemand kan het geheel overzien. Het blikveld is extreem uitgebreid en uitgestrekt in ruimte en tijd.

Miljoenen en wellicht miljarden pagina’s die we dankzij zoekmachines kunnen doorploegen. De uitdaging is om daar nog iets aan te voegen, gedreven door een drang, die noopt tot het omzetten van het levendige en immer rusteloze bewustzijn naar letters en leestekens die geordend in de rij staan, om hopelijk iets nieuws te vertellen.

Kunnen we nog literatuur scheppen wanneer er al zo een overdaad heerst? Zolang er problemen op te lossen vallen, wellicht wel. En die zijn er. We hebben er al een paar genoemd. Ik moet er tot slot nog een aan toevoegen: geweld in al zijn vormen.

12. Slot

Geweld komt in onze samenleving vaker voor dan ons lief is, ook dicht bij ons, in onze naaste omgeving. In de gezinnen, in de scholen en werkplekken, in de openbare ruimte. En ook in de media, waar ook veel woede heerst, naast afgunst en achterdocht, die soms naar haatverspreiding ruikt. We moeten af van het gratuite schelden en het oproepen tot haat. Daar moet nog veel onderzoek naar gebeuren.

We moeten vooral kritisch blijven lezen, en niet alles wat gedrukt staat, klakkeloos aanvaarden. Van de kant van de auteur staat en valt alles met de mise-en-scène Van de kant van de lezer staat en valt het met de interpretatie. Dat is juist de achilleshiel van het lezen. De auteur vervormt de werkelijkheid tijdens de omvorming van ervaring naar tekst. De lezer vervormt de boodschap van tekst naar leeservaring, die hoe dan ook binnen het kader van die persoon moet vallen.

Literatuur is een middel en een instrument, en zelfs een vehikel, als op de vleugels van het avontuur een wereldbeeld wordt meegegeven. Voor sommigen onder ons is literatuur echter ook een doel op zich. Door er iets aan toe te voegen, kunnen we er deel van uitmaken. Daardoor kunnen we onze grenzen verleggen. Op zoek naar de waarheid, kunnen we proberen nog wat waarheid toe te voegen aan wat al voorradig is.

Al komt elke waarheid in de literatuur onder de vorm van dichting naar ons toe. Er is altijd een stuk mise-en-scène, en een kader, en een wereldbeeld, waar we ons niet altijd van bewust zijn. We zijn de hele dag bezig met feiten en fictie van elkaar te scheiden. Daar bestaat geen gemakkelijke regel voor, geen app of algoritme. Het is ook geen taak die we aan anderen moeten toevertrouwen. We moeten zelf onze opinie vormen en ik kan alleen maar oproepen naar zoveel mogelijk waarheidsgetrouwheid in wat we doen. Daarmee reken ik me graag bij de profeten die in de woestijn staan te preken.

We hebben aan de hand van een paar monumenten uit de avontuurlijke romanliteratuur een paar invalshoeken willen beschrijven om naar het avontuur te kijken, hoe het wordt beleefd, verhaald en opgediend en hoe het kan dienen om opinies en overtuigingen naar binnen te sluizen. Op de keper beschouwd is de interpretatie het enige wapen dat de lezer heeft, en die zal gevoed blijken door weer andere literatuur.


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Recente bijdragen