Spring naar de inhoud

Huidhonger in coronatijden

Huidhonger in coronatijden

Huidhonger

Huidhonger in coronatijden

Aanraking en lichaamscontact zijn belangrijke levensbehoeften van de mens. Dat geldt niet alleen voor baby’s en kleine kinderen, maar ook voor volwassenen. Tijdens deze coronacrisis lijden dan ook heel wat mensen aan ‘huidhonger’. Journaliste Karolien Selhorst sprak met Peter van Breusegem.

Peter, wat betekent voor jou fysiek contact als mens en als huisarts?

“Met mensen die je aanraakt of fysiek nabij bent, daar ontstaat een intieme band van vertrouwen mee. Als een man bijvoorbeeld een vrouw wil versieren, dan is het cruciaal om elkaar aan te raken. Laat die andere het gebeuren, dan weet je dat je pogingen niet tevergeefs zijn. Wijst de ander je aanraking af, dan heb je pech. Van zodra je dus iemand toelaat in je fysieke cirkel, kom je in een ander niveau terecht. Dan ontstaat er een bepaalde vorm van intimiteit.”

Voor een huisarts is het onontbeerlijk om patiënten aan te raken?

“Ja, en dat geldt nog meer voor verpleegsters en verplegers die nog dichter bij patiënten staan. Nu, ik heb het als huisarts er wel moeilijk mee dat ik de mensen niet kan aanraken nu.”

Vroeger had je het echter moeilijk met fysiek contact?

“Als kind was ik het niet gewoon om veel aangeraakt te worden. Mijn moeder was ziek en mijn vader werkte de hele tijd. Aanraking was voor mij dus iets vreemds en iets beangstigends. Ik voelde me ook niet goed in mijn vel en was depressief. Op een gegeven moment vertrok ik echter op stage naar Afrika waar mensen op een andere manier met elkaar omgaan. Ze zijn vooral fysieker met elkaar dan hier. Dat was voor mij echt een openbaring. Die mensen raakten mij spontaan aan; ik raakte hen aan. Dat gaf me een goed gevoel, omdat hun aanrakingen ook niet direct bijbedoelingen hadden Ik had tot dan toe namelijk nog altijd het idee dat als je elkaar aanraakt, het sowieso moest uitmonden in seks. Bij Afrikanen is dat helemaal niet zo. Zij raken elkaar heel spontaan aan, zij kijken elkaar in de ogen, enz. In België zijn we die spontaniteit jammer genoeg een beetje verloren.”

En door die coronacrisis is de afstand tussen mensen nog groter geworden?

“Ja, inderdaad. Soms vraag ik me dan ook af: “Waar zijn we mee bezig?” De afstand tussen mensen in onze Noordelijke landen was al zo groot en die wordt nu nog groter. Je wordt als het ware teruggeworpen op jezelf. Ieder individu staat meer dan ooit apart. In tegenstelling tot in Afrika, waar fysiek contact staat voor een bepaalde vorm van collectiviteit. In België, voor die stage, voelde ik me vaak geïsoleerd en een buitenstaander. Daar komt natuurlijk de problematiek bij van de geaardheid. Daardoor voelde ik me ook minder aanvaard.”

We hebben dus nu minder fysiek contact. Is dat nadelig voor de gezondheid?

“Ja, voor veel mensen is dat een gemis waar weinig tegenover staat. Er zijn weinig remedies voor en je kunt fysiek contact door weinig of niets vervangen.”

Heb je, ten slotte, nog tips om toch dat gemis op een of andere manier te ‘compenseren’?

“Ja, probeer zeker in contact te blijven met anderen met alle beschikbare middelen. Het kan al een troost zijn om elkaar even kort met de ellenboog of met het zitvlak aan te raken. Soms moet je ook gewoon de grenzen overschrijden. Gisteren had ik in beperkte kring een feestje en ik kan me dan moeilijk inhouden om toch even kort fysiek contact te maken. Daar heb ik zo’n behoefte aan en dan neem ik maar het risico. Natuurlijk met alle respect voor de basisregels van de hygiëne. Ik vind dat we daar toch terug moeten mee beginnen. Er moeten toch manieren bestaan om op een bepaalde manier weer intiem met elkaar om te gaan.”

Vind je dat de huidige regels dan te streng zijn?

“Nu, ze zijn zeker vatbaar voor interpretatie. Af en toe moeten we de regels kunnen buigen en voorrang geven aan het affectieve, veeleer dan aan het virologische. Want een gemis aan affectiviteit en intimiteit kan ook de gezondheid schaden. Zo kan het leiden tot meer middelengebruik, emotionele problemen enz.”

Misschien een indiscrete vraag: hoe gaan jij en je partner om met intimiteit nu?

“Ik stel vast dat er toch iets veranderd is. We werken beiden in de gezondheidszorg en dus lopen we toch een zeker risico. Het is dan ook een dilemma: aan de ene kant wil ik niets oplopen, aan de andere kant wil ik ook niets doorgeven. Ik zou me heel schuldig voelen als ik mijn partner zou besmetten. Je probeert dus meer voor de ander dan voor jezelf de regels in acht te nemen. Er is zeker een grotere afstand gekomen en dat vind ik wel jammer.”

Verder lezen?

Je kunt het essay ‘Aanraking’ van Dirk van Babylon hier lezen.

 

Interview afgenomen en geschreven door Karolien Selhorst.


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Recente bijdragen