Skip to main content

Overdag de arts, ’s nachts de auteur

Overdag de arts, ’s nachts de auteur

Overdag de arts, ’s nachts de auteur

Een week geleden voerden Dirk en Hanna een lang interview. Over schrijven als arts en als auteur. Het interview hieronder gaat over het auteurschap van Dirk, en hoe hij – zoals hij het noemt – ‘in de herfst van zijn leven’ nog iets wil vertellen aan de buitenwereld.

Een hobbelige levenswandel

Ik ben arts en auteur. Begonnen als beide, dan overgeschakeld naar enkel het schrijven, en dan opnieuw naar arts en auteur. Ik heb in de jaren tachtig een aantal jaren kunnen genieten van een zekere literaire belangstelling. Door allerlei omstandigheden en verhalen is daar echter een einde aan gekomen en verloor ik de aandacht in de wereld van de literaire clubjes, uitgeverijen en boekenbeurzen.

In 1986 – ik was toen al een tijdje huisarts – wilde ik me enkel nog bezighouden met literatuur enerzijds en aidsactivisme anderzijds. Ik stapte toen uit de huisartsenpraktijk waar ik al een tijd werkte en ging me volledig focussen op de twee dingen. De aidsepidemie verspreidde zich toen als een lopend vuurtje, en ik voelde me niet lekker bij al het nieuws dat ik toen zag en hoorde. Ik kreeg het gevoel dat ik iets moest doen. Zo ben ik me dus volledig op het schrijverschap en het activisme beginnen richten. Begin jaren negentig werd het wel moeilijker: ik vond geen uitgever meer voor mijn manuscripten. Ik besloot, deels uit noodzaak, om weer in de geneeskunde te stappen.

Manuscripten in de la, verhalen in het hoofd

Mijn hele carrière is dus wat ‘getreiter’ geweest tussen de arts en de schrijver. De arts heeft uiteindelijk gezegevierd. Arts zijn is een job die, in zekere zin toch, veeleisend is en die je echt opslorpt. Het was moeilijk voor me om daar nee tegen te zeggen, want je ziet mensen met noden en je weet dat jij ze kan proberen te helpen.

Zo kwam ik uiteindelijk terecht in een situatie waar ik overdag arts was, en ’s nachts auteur. De schrijversrol kon ik namelijk ook moeilijk loslaten. Jarenlang was er voor de auteur weinig vooruitzicht om – om met Multatuli’s woorden te spreken – ‘gelezen te worden’. Schrijven en gelezen worden, is een innerlijke behoefte, maar je moet je ook de vraag stellen: zitten mensen op mijn schrijfsels te wachten? Misschien niet. Een auteur is iemand die altijd iets wil meedelen, iets moet communiceren, maar als hij enkel met inkt zit, is er een probleem: ik schreef heel veel, maar uiteindelijk belandde alles wat ik neerpende in de la. Niemand keek naar de schrijfsels om, en ik vond zelf ook geen manier om ze onder de aandacht te brengen.

Toen het internet langzaamaan opkwam, leek het mij een prima idee om dat medium te gaan gebruiken: ik zou onafhankelijk worden van de uitgeverij, die uiteindelijk ook een industrie met van alle vereisten is. Om iets te kunnen publiceren, moet je je af kunnen bijten van je werk. Het zal altijd anders gepubliceerd worden dan hoe jij het schreef. Je moet je afvragen: hoe ga ik daarmee om? Dan duikt de vraag van de artistieke integriteit op. Als je allerlei compromissen moet sluiten, aanpassingen moet doen van de uitgeverij, tja…

Ik dacht dus: ik ga mijn dingen op het internet zwieren. Intellectueel en spiritueel gezien was dat zeer bevrijdend. Iets publiceren kost gigantisch veel tijd, op het internet verloopt dat vlotter en gelden de strikte regels van de uitgeverij niet. Uiteindelijk doe je zo iets ook niet voor het geld. Het is de arts die de schrijver in leven houdt. Ik publiceer op het internet zonder dat ik aan iemand moet vragen: mag het? Het is een groot bord spaghetti, dat wel, met allemaal dingen door elkaar, en ja, het uiteindelijke doel is wel toch nog steeds om een boek te publiceren, maar ondertussen verschijnt alles ook op mijn website, en niet in een stoffige ladekast.

De keuze: arts of auteur?

Ik werd arts door mijn ouders, vooral door mijn moeder die zo ziek was. Ik ben er dankbaar voor, maar boeken fascineerden me en ik heb altijd naar schrijven verlangd: andere verhalen, andere realiteiten waar ik veel uit kon leren om mijn eigen leven vorm te geven. En ja, dan begon ik steeds meer te denken: ik wil het toch kunnen om boeken te schrijven om jonge of oude mensen te helpen hun leven een doel te geven, om hun potentieel te ontdekken. Dat verlangen is voor een stuk ook een soort van dankbaarheid voor wat de literatuur me als kind gegeven heeft. Ik dacht steeds meer: ik heb misschien toch iets te zeggen. Maar zoals ik al zei, je moet je afvragen: wie heeft daar iets aan? Hoe kom ik ertoe om mijn boodschap dan op zo’n manier te verpakken dat het ook succes heeft.

Nu, succes is relatief. Mij gaat het niet om hoge oplagen of inkomsten binnen te halen. Waar ik het voor doe, is voor het krijgen van feedback. Het mooiste wat me kan overkomen, is dat iemand me komt zeggen: “ik heb er iets aan gehad, bedankt.” Ik hoef mij nu, dankzij mijn blog bijvoorbeeld, niet meer te plooien naar wensen van anderen, naar bepaalde verwachtingen, en ik heb nog steeds het gevoel dat ik nog een aantal dingen te vertellen heb… over mijn ervaringen, over wat wel gelukt en wat niet gelukt is doorheen de jaren, over wat ik gezien heb. Ik wil praten over topics die me na aan het hart liggen: geweld; pesten op het werk, thuis en in de maatschappij; sociale fenomenen; drugs… en zeker ook niet te vergeten: euthanasie. Ik ben namelijk ook opgeleid tot lijfarts en ik vind euthanasie toch wel een thema waarvan ik voel dat er veel vragen over zijn, waar veel mensen naar op zoek gaan en nood hebben aan informatie.

Weg met taboes: de problematiek neerpennen

Ik wil graag verhalen vertellen, maar ook ervaringen en inzichten. Het is mijn doel informatie te verstrekken die leesbaar en aangenaam is voor mensen die geen arts zijn, maar die wel interesse hebben in de problematiek, door ervaring bijvoorbeeld. Denk aan de drugsthematiek: een boek voor gebruikers zelf, die misschien ook vragen hebben, en ook voor de omgeving van die mensen: familie, vrienden, hulpverleners –  niet alleen artsen maar ook sociale assistenten of mantelzorgers die geconfronteerd worden met een probleem van afhankelijkheid.

Wat drugs betreft zijn er heel wat moraliserende teksten in de omloop. Informatie waar er gezegd wordt hoe slecht druggebruik is en waarom je moet stoppen. Daar schiet je echt niet mee op en dat verandert eigenlijk niks. We moeten kijken naar de oorzaak van het gebruik. Drugs worden vaak gebruikt om meer controle op het leven te kunnen krijgen, om prestatievermogen te verhogen, om zich in het algemeen beter te voelen. Het gebruik ervan is uiteraard schadelijk, maar we moeten weg van die moraliserende toon. Als ik er over schrijf, dan hoop ik dat omstaanders het onderwerp beter gaan begrijpen en minder verwijtend of bevooroordeeld gaan zijn. Weg met de waardeoordelen. Loskomen van het defaitisme. Verslaafden zijn vaak als het ware gedemoraliseerd in de samenleving. Er wordt neergekeken op hen, terwijl we eigenlijk de rode loper moeten uitrollen voor diegenen die besluiten hulp te zoeken. Helaas worden deze mensen ontmoedigd doordat er allerlei voorwaarden aan professionele hulp gekoppeld wordt, zoals afgekickt zijn om opgenomen te kunnen worden, bijvoorbeeld. We spannen de kar voor het paard als we zeggen dat mensen pas een maanden- of jarenlange behandeling voor hun probleem kunnen krijgen wanneer ze niet meer afhankelijk zijn van drugs. Dat klopt toch ook niet helemaal?

Onrechtvaardigheid bestrijden

Ik heb al die jaren een gevoel van onrechtvaardigheid, van teleurstelling en woede gehad, dat mensen worden afgewezen omwille van hun problematiek. Datzelfde gevoel had ik ook toen ik in de jaren tachtig aan het aidsactivisme begon. Het feit dat de slachtoffers, aanvankelijk vooral homoseksuelen, gediscrimineerd werden, scheef werden bekeken omwille van de nieuwe ziekte, riep bij mij een gevoel van frustratie op. De onaanvaardbare manier waarop sommigen toen behandeld werden, maakte me woedend. Dat moet bij mij toen de trigger geweest zijn om met het activisme te starten, denk ik.

Uiteindelijk is het mijn bedoeling om te streven naar een mentaliteitsverandering in onze samenleving ten opzichte van hulpbehoevenden. Er is op dit moment wat de zorg betreft een discrepantie tussen aanbod en vraag. Door dat onevenwicht is het eigenlijk zo dat het niet meer de hulpvrager is die nog kan bepalen hoe hij professionele hulp krijgt. Het gaat nu vooral om de hulpverlener die criteria gaat stellen en de touwtjes in handen neemt. De hulpvrager wordt over het hoofd gezien omdat er eenvoudigweg een teveel aan hulpvragers en een te weinig aan hulpverleners is. Dat is iets wat ik wil neerschrijven. Het is nodig om te praten over zulke problematieken. Dan bedoel ik uiteraard de problematiek waarmee de patiënt kampt, maar evenzeer de problematiek in onze samenleving: tekort aan kwalitatieve (psychische) gezondheidszorg, verkeerde of weinig communicatie tussen patiënt en hulpverlener, schaamte over of onbespreekbaarheid van bepaalde zaken… noem maar op.

Dan neem ik mijn pen te hand. Tijd om hierover in gesprek te gaan…

Verteld door DVB, geschreven door HB.


One Reply to “Overdag de arts, ’s nachts de auteur”

  1. Het was in de periode van arts overdag en schrijver in de nacht dat je een gedicht van mij plaatste op je webstek. Je dacht dat ik lang overleden was, dus geen auteursrechtprobleem. Dat vind ik nog steeds heel grappig. De redacteur van het internettijdschrift Meander die dit ontdekte, vond het niet grappig. En daar verscheen jij in wat tegenwoordig mijn tijdlijn wordt genoemd, met excuses. Ik was juist erg tevreden dat iemand me gelezen en gewaardeerd had. In onze vaak nachtelijke pingpongwedstrijden daarna groeide mijn waardering en bewondering voor je tomeloosheid en eruditie. Jouw urgentie heb ik niet. Ik ben geen activist. De verschillen tussen ons zijn groot. Dat is nu juist een bron van inspiratie voor mij. Ik ben een reageerder, met twee e’s, niet u’s. Ik ben een salonhumanist, dat heb jij me geleerd. Wat je drijft is ‘dat de ander er iets aan heeft’. Wat mij drijft is genieten. Mooi meegenomen als een ander daar ook van blijkt te genieten. Jij bent een strijder tegen misstanden. Ik word ook voortdurend geraakt door die misstanden, maar ik trek niet ten strijde. Jij bent nog steeds ten diepste lijfarts en raadgever. Ik ben ten diepste nog wel docent, maar voor het plezier van het delen van kennis en toegang (helpen) geven tot schoonheid. Ik ben je dankbaar voor de inspiratie die je geeft. Zonder jou was ik veel minder met poëzie bezig geweest. Zonder jou was er geen Liechtensteiner. Dat ik straks mee mag doen in jouw bende stemt me ook dankbaar.

Your Email address will not be published.

Recente bijdragen