Skip to main content

Interview met Patrick Bernauw over Leonie Van Den Dijck

Interview met Patrick Bernauw over Leonie Van Den Dijck

Leonie van den dijck

Interview met Patrick Bernauw over Leonie Van Den Dijck

Leestijd: 4-5 minuten.

Na het succes van hun eerste gezamenlijke (jeugd)boek De schat van Orval (1992), gingen Patrick Bernauw en Guy Didelez op zoek naar een nieuw onderwerp. Hun samenwerking smaakte naar meer. Tijdens een van hun gesprekken bracht Patrick een herinnering ter sprake die hem als kind had gefascineerd: een bizarre reportage over de opgraving van Leonie Van Den Dijck, de Zieneres van Onkerzele. Wat begon als een jeugdherinnering, groeide uit tot de aanleiding voor hun volgende boek en leidde uiteindelijk tot een markante synchroniciteit in Bernauws carrière.

Patrick, na De schat van Orval gingen jij en Guy Didelez op zoek naar een nieuw onderwerp. Hoe kwam je uit bij de herinnering aan Leonie Van Den Dijck, en waarom sprak haar verhaal jullie zo aan als startpunt voor een boek?

Ik vertelde aan Guy over een reportage die ik op televisie had gezien in 1972, toen ik tien jaar oud was. Het was een aflevering van het programma Echo, waarin Jan Van Rompaey met zijn cameraploeg op het kerkhof van Onkerzele stond. Ze waren daar het lichaam van Leonie Van Den Dijck aan het opgraven. Zij had voor haar dood, in 1949, voorspeld dat haar lichaam na haar overlijden niet zou ontbinden. Men wilde controleren of die voorspelling uitgekomen was.

Ik herinnerde me die beelden van op tv nog levendig toen ik Guy erover vertelde: Althans, dat denk ik. Wat echt te zien was en wat mijn verbeelding daaraan heeft toegevoegd, wist ik niet meer precies. Maar net dat spanningsveld — tussen herinnering en verbeelding — vormt voor mij ook de kern van magisch realisme.

In mijn herinnering lag het graf van Leonie Van Den Dijck open, de camera zoomde in. Ik zag een wit lijkkleed (al was het zwart-wittelevisie, dus roze had ook wit geleken). De camera gleed omhoog, en daar was een gezicht. Geen fraai gezicht. Leonie had nooit een schoonheidswedstrijd gewonnen, zelfs als die al hadden bestaan. Ze was al oud toen ze stierf, haar mond was een beetje opengevallen en ik herinner me dat je één enkele tand nog goed kon zien. Onder haar hoofd lag ook nog een bijbel. Het was een griezelig beeld dat me nadien bleef achtervolgen.

Ik had nachtmerries waarin Leonie, in haar witte lijkkleed, opstond uit haar graf en me achternazat. Al zou het lang geduurd hebben vooraleer ze me met haar ene tand had opgepeuzeld. Kinderen vonden dat verhaal hilarisch, maar ik vertelde het evengoed aan volwassenen. En hoewel ik nu vermoed dat ik sommige details verzonnen heb, voelt het nog steeds alsof het allemaal echt is.

Nu, met die herinnering die plots in me opkwam, begonnen we meteen informatie te verzamelen. Leonie Van Den Dijck zou ons nieuwe schrijfproject worden. Guy dook onmiddellijk in de archieven, terwijl ik in enkele boeken verwijzingen naar haar vond. Leonie was een zieneres: in 1933 beweerde ze verschillende keren  de Maagd Maria te zien in Onkerzele. Niemand anders zag haar, maar zij wel. Tienduizenden mensen trokken toen naar Onkerzele – te voet, met de fiets, bus of auto. Velden en wegen stroomden vol met nieuwsgierigen die wilden zien wat alleen Leonie kon zien. En toen gebeurde er iets bijzonders. Iets wat wij vandaag misschien een UFO-verschijning zouden noemen, maar in religieuze context sprak men toen van een zonnewonder: een lichtgevende bol verscheen vanuit de zon, cirkelde rond de kerktoren en verdween achter een haag. Honderden mensen beweerden dat ze dit gezien hadden en hun verhalen kwamen opvallend goed overeen. Sommigen zeiden zelfs een rozengeur te hebben geroken.

Ondanks haar talrijke voorspellingen en de merkwaardige gebeurtenissen die ermee gepaard gingen, begon men Leonie steeds minder ernstig te nemen. Ze kreeg felle kritiek en haar uitspraken werden in de pers vaak verdraaid of belachelijk gemaakt. Uiteindelijk trok ze zich terug in haar bescheiden werkmanshuisje in de Kampstraat in Onkerzele, waar ze enkel nog voorspellingen deed voor vrienden en kennissen. Zo voorspelde ze onder meer de dood van koningin Astrid (bij een ongeval), de moord op koning Albert (die volgens haar van een rots werd geduwd in Marche-les-Dames), het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog én het einde van de wereld — dat volgens haar in 1975 zou plaatsvinden. Dat laatste bleek, weten we nu, niet te kloppen.

Een van haar vertrouwelingen was Gustaaf Schellink, een Aalstenaar die bij de stad werkte. Hij trad op als haar biograaf en documenteerde nauwgezet alles wat zij meemaakte. Haar visioenen en voorspellingen schreef hij eerst neer in een handschrift, dat hij later omwerkte tot een typoscript van zo’n vierhonderd pagina’s. Naar aanleiding van haar opgraving liet hij daar ongeveer een honderd gestencilde exemplaren van maken, die hij in beperkte kring verspreidde. Voor ons was het meteen duidelijk: zo’n exemplaar moesten we vinden. Maar hoe we ook zochten, we slaagden er niet in. Ik belde alle Schelllinks die ik in het telefoonboek kon vinden, maar niemand kende een Gustaaf. Uiteindelijk besloten we: dit loopt dood, we moeten een ander project zoeken.

Maar de dag daarop, tijdens een feestje van uitgeverij Davidsfonds-Infodok, waar Guy en ik onze jeugdboeken uitgaven, begon ik aan het buffet een praatje met een zekere Jacques Van Mello. Hij vertelde dat hij uit Geraardsbergen kwam. “Aha,” zei ik glimlachend, “dan ken je misschien Leonie Van Den Dijck?” “Goh ja,” zei hij, “ik heb hier nog ergens een stapel stencils liggen. Mijn vader heeft die toen gekocht, toen ze opgegraven werd.” De dag nadien ben ik, samen met Guy, meteen naar hem toe gegaan. En daar lag het. Het fameuze typoscript. Die vierhonderd pagina’s waar we zo lang naar gezocht hadden.

Dat typoscript was voor mij een overduidelijke synchroniciteit, eigenlijk. Precies op het moment dat we het hadden opgegeven, kwam het document als vanzelf op ons pad. Zonder dat toeval waren we het spoor van Leonie Van Den Dijck wellicht voorgoed kwijtgeraakt.

En die onverwachte wending leidde zelfs tot twee boeken. Eerst was er Het Orakel Ontgraven, het non-fictiewerk van mij en Guy dat in 1993 bij Manteau verscheen.

Tegelijkertijd schreven we ook een historische jeugdthriller over de moord op koning Albert I, eveneens gevoed door Leonies verhaal. Zonder haar visioenen, voorspellingen en het mysterie dat haar leven omringt, zouden we nooit in die geschiedenis gedoken zijn. Wat begon met een jeugdherinnering, groeide zo uiteindelijk uit tot een bepalende inspiratiebron van mijn schrijverschap.

 

Meer informatie

VRT-artikel over Leonie Van Den Dijck. Geraadpleegd op 1 augustus 2025.

Beluister de podcast-afleveringen ‘Leonie Van Den Dijck, de Zieneres van Onkerzele’ van Patrick Bernauw. Geraadpleegd op 1 augustus 2025.

Bekijk het boek in de Bibliografie van Patrick.

 

Interview, uitwerking en publicatie door Hanna Brems.


Er is nog geen commentaar geplaatst!

Jouw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Recente bijdragen

Los Zand

Los Zand (thriller, naar het televisiefeuilleton – Manteau, 2009) In Los Zand verkent Patrick Bernauw de duistere krochten van het geheugen en […]