Spring naar de inhoud

Memoires van een huisarts deel 1

Memoires van een huisarts deel 1

Mijn jeugd en studententijd

Vandaag beginnen we met een nieuwe reeks op deze website. In deze serie artikelen blik ik terug op mijn carrière als huisarts in het hartje van Brussel. Vandaag heb ik het over mijn jeugd en studententijd. Veel leesplezier!

Op 15 mei 1956 zag ik het levenslicht in het ziekenhuis van Asse in de rand van Brussel. Het stond toen al in de sterren geschreven dat ik huisarts ging worden. Mijn moeder was namelijk zwaar ziek – zij had multiple sclerose – en zo lang als ik me kan herinneren, droomde ze ervan dat ik huisarts zou worden zou worden en een behandeling zou ontdekken voor haar ziekte.

Stiekem droomde ik ervan schrijver te worden, maar dat viel niet in goede aarde bij mijn moeder, die vond dat ik eerst maar een echt vak moest leren. Soms kwam ik wel eens op de proppen met het voorstel om advocaat te worden of zo, maar daar wist zij dan steeds heel handig op in te spelen door te zeggen dat arts toch een veel nobeler beroep was.

Mijn humaniora volgde ik bij de jezuïeten in Aalst. Vanwege mijn liefde voor talen koos ik voor de richting Latijn-wetenschappen.

In 1974 is mijn leven dan totaal veranderd. In februari overleed mijn moeder na een lange lijdensweg. In september van datzelfde jaar stond ik in Leuven om mijn kot in te richten en om de studies geneeskunde te beginnen.

Er waren toen drie kandidaturen en vier doctoraatsjaren. De eerste kandidatuur begon met een overzicht van de wetenschappen die je als arts nodig hebt om geneesheer te worden en had dus weinig met geneeskunde op zich te maken. Toch was ik enorm geboeid door de manier waarop deze wetenschappen in elkaar haken en een samenhangend verhaal vormen. In de volgende kandidaturen volgde dan het verhaal van het menselijk lichaam. In de doctoraatsjaren, tot slot, kwam de pathologie of het aangetaste menselijke lichaam aan bod. De studies verliepen in het algemeen vlot.

Het stagejaar 1979-80 was weer een mijlpaal in mijn leven. Ik ben toen als mens totaal open gebloeid. Dat had te maken met mijn stage, die ik grotendeels heb doorgebracht in Afrika. Waarom Afrika? Reeds als kind was ik al geïndoctrineerd door de missioneringsgedachte. Bovendien was ik erg gefascineerd door de tropen en was ik nieuwsgierig naar de geneeskunde daar. Oorspronkelijk was ik niet ingeloot voor een stageplek, maar door een speling van het lot ben ik uiteindelijk in het toenmalige Congo van Mobutu beland. Dat was een heel bepalende ervaring voor mij als mens en als arts.

Ik was namelijk een nogal norse en schichtige adolescent en daar ben ik voor het eerst geconfronteerd geweest met mezelf in die zin dat de plaatselijke bevolking me behandelde als hun gelijke en ik was er heel welkom. Afrikanen raken elkaar ook aan als zij met elkaar praten en dat was voor mij een hele openbaring.

Daarnaast heeft mijn verblijf ginder een grote impact gehad op mij als arts. Voordien stond ik namelijk nogal veroordelend in het leven. Ik deelde de mensheid in in verstandige mensen enerzijds en minder begaafden anderzijds. In Afrika heb ik geleerd dat je mensen niet mag veroordelen, maar dat je hen moet beoordelen op basis van hun waarachtigheid, hun spontaniteit, hun eerlijkheid enz. 

De mensen van wie ik vroeger dacht dat die de betere klasse waren, zijn zeker niet de beste patiënten. Je krijgt veel meer warmte, vriendschap en erkenning van eenvoudige mensen dan van hoogopgeleiden. Ik heb ook veel meer aan de zwarten dan aan de blanken, om het heel kort door te bocht te formuleren.

Foto: Ken / CC BY (https://creativecommons.org/licenses/by/2.0) 

Verteld door Peter van Breusegem. Geschreven door Marc Verstraeten.


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Recente bijdragen