Spring naar de inhoud

Brievenboek van mijn ouders: 25 januari 1954

Brievenboek van mijn ouders: 25 januari 1954

Appels aan de boom

De ‘verboden’ vrucht lonkt…

“…Het was zo goed gisteren in jouw armen. Ik word zo een klein vrouwtje in je sterke armen. Zo’n vrouwtje dat warmte en bescherming zoekt. Het was een zalige avond, de mooiste van heel mijn leven. En nu ga ik niets meer beloven en niet meer de sterke willen zijn, het vergaat toch in rook als ik bij jou ben.

Ik vertrouw op je, jij bent de sterkste. Doe toch nooit wat nu nog niet mag. Ik deed gisteren zo mijn best om je niet in verleiding te brengen, maar plots is er geen houden aan. Wij zijn rijp voor ons huwelijksleven, nu zouden we moeten kunnen beginnen, want het wordt toch zo moeilijk.

Lieve jongen, ik hou van hou, je bent mijn man en ik ben je vrouw, voor altijd volledig. Het leven wordt één mooie, lange droom…”


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Recente bijdragen

A-priori

Het succes van ons gedicht zal ervan afhangen of het toespreken ook een aanspreken wordt. Voel je je als lezer aangesproken door het gebodene? […]