Spring naar de inhoud

Brievenboek van mijn ouders: Leuven, 31 maart 1954

Brievenboek van mijn ouders: Leuven, 31 maart 1954

Nog welgeteld 135 dagen. Arseen telt af…

“… En dan beginnen we beiden ons eigen leven met zijn tweeën. Vi to, nietwaar! Een leven van tanden trekken en kroontjes maken en nog zoveel meer. Een gans leven van bouwen, bouwen van een huis en bouwen van een generatie, van een nageslacht dat gans Liedekerke gaat overrompelen en doet blij zijn dat ze zo een familie in hun midden hebben. Ik zou willen dat ze daar binnen vijf jaar spreken van “onze” tandarts, zoals ze spreken van “onze” pastoor of “onze” burgemeester. En dan zal ik tevreden zijn en jij zal de eerste dame worden van het dorp en “Madame” van de notaris of van één van de dokters zal jaloers zijn op jouw populariteit.

En ze zullen vragen met de verkiezingen in het dorp of ik op de lijst wil staan en ik zal dan een fles ophalen en jij jouw kristallen glazen. We zullen ze een goeie sigaar aanbieden en ze eens goed opwarmen en dan, op ’t einde, als ze ongeduldig geworden zullen zijn, dan zal ik ‘ns naar jou kijken en antwoorden: “Nee man, dat zal niet gaan, wij tweeën hebben aan ons beiden meer dan genoeg, wij hebben voldoening met samen te zijn en een groter succes van ons leven kunnen wij niet maken. Dus, wij hebben dat allemaal niet nodig.”

En populair zijn we al genoeg. Als we moeten stemmen, zullen we de goede keuze maken. Dan bonjouren we die mannen buiten en we kijken nog ‘ns naar elkaar met voldoening. We geven mekaar een ouderwetse kus, kijken eerst eens naar de kinderen die al lang slapen zijn en dan gaan we ook naar bed. En het kan wel gebeuren dat jij dan ‘ns zegt om mij te plagen: “En ik die mij al als burgemeestersvrouw zag.” En welk antwoord ik daarop zal geven, weet ik niet…”


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Recente bijdragen