Spring naar de inhoud

Ontslaving: erfelijkheid

Ontslaving: erfelijkheid

Bipolariteit behoort tot het affectieve spectrum van psychische stoornissen. Het woord affectief geeft aan dat het om emoties en gemoed gaat, zeg maar het humeur. Spectrum betekent dat er verschillende soorten, vormen en graden van ernst voorkomen, en dat we iedereen niet over dezelfde kam moeten scheren.

De aandoening is niet zo zeldzaam, want naar schatting is 2 tot 4 % van de bevolking ermee behept. Het is een chronische, psychische aandoening, gekenmerkt door wisselende stemmingen, nu eens manie of een lichtere ‘hypomane’ gemoedstoestand, dan weer depressief gekleurd. Volgens een Amerikaans artikel dat dieper ingaat op de prikkelende vooruitgang van de research naar de erfelijkheid van psychiatrische aandoeningen, is bipolariteit een invaliderende en doorgaans levenslange stoornis die behoort tot de meest erfelijke aandoeningen die we kennen.

Bipolaire patiënten zullen vaak gewag maken van gevallen van verslaving, zelfmoord, gevangenschap of dakloosheid bij bloedverwanten. Het is in de klinische praktijk als huisarts een vast gegeven dat sommige families heel wat bipolaire persoonlijkheden tellen, wat nog niet wil zeggen dat elk lid van die familie het gen of de genen heeft meegekregen.

Als beide ouders bipolair zijn, en dat komt nogal wat voor, is de kans heel groot dat er in de kroost bipolaire afstammelingen zullen voorkomen. Het is iets om rekening mee te houden, al wil ik niet suggereren dat de betrokkenen zich beter van voortplanting zouden onthouden. Het is gewoon een manier van anders zijn die ook moet mogen. Niemand moet daar een moreel oordeel over vellen.

Op dit ogenblik zijn er al heel wat genen geïdentificeerd die in aanmerking komen als drager van de overerfbaarheid van de stoornis. Het ziet er niet naar uit dat het om een enkel gen zal gaan, maar wel om een cluster van genen, en hoe meer van die nadelige genen zich opstapelen, hoe groter je erfelijke belasting. Er zijn ook een paar zeldzame, maar zeer krachtige genen gesignaleerd die minder vaak voorkomen. Maar als ze dat doen, dan doen ze dat met een indrukwekkende impact.

Deze research zal hopelijk vruchten afwerpen voor de klinische praktijk, om beter de ernst van de aandoening in te schatten en wellicht ook het ziektebeeld beter in te schalen in de steeds meer vertakkende diagnostische wildernis van de psychiatrie. Ook zou het kunnen dat deze kennis helpt om meer doelgericht bepaalde geneesmiddelen voor te schrijven als die bij een bepaalde genafwijking beter zouden passen.


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Recente bijdragen