Spring naar de inhoud

De Blikken Trommel / Die Blechtrommel

De Blikken Trommel / Die Blechtrommel

De Blikken Trommel / Die Blechtrommel

Allein auf Rasputin wollte ich mich nicht verlassen, denn allzubald wurde mir klar, daß auf dieser Welt jedem Rasputin ein Goethe gegenübersteht, daß Rasputin Goethe oder der Goethe einen Rasputin nach sich zieht, sogar erschafft, wenn es sein muß, um ihn hinterher verurteilen zu können. (Grass, Günter. Die Blechtrommel: Roman. Luchterhand, 1974, p.74.)

Maart 2020.

Corona was voorlopig iets Chinees of een biertje dat regelmatig in korting staat in de Delhaize.

Ik zat met mijn medestudenten Duitse taal- en letterkunde in het Erasmushuis te Leuven in een klein wit (onverlucht) lokaaltje naar een documentaire over Günther Grass (°16 oktober 1927, †Vrije stad Danzig, 13 april 2015, Lübeck, Duitsland) te kijken. Voor elke studente (ja, enkel vrouwen) lag het oude maar spiksplinternieuwe boek Die Blechtrommel klaar. Ik moest speciaal doen en kocht een tweedehandsexemplaar, dunner en geler, met een koffieplekje op de cover. Iets wat de aandacht trok, tussen alle maagdelijk witte, ongelezen boeken. Een vroegere druk, een druk dichter bij het moment waarop de woorden uit Grass’ pen vloeiden.

Ik – en ik was de enige in onze groep – vond Die Blechtrommel  een geweldig boek. Het bevat een aantal gruwelijke passages en het werd verboden in Amerika, maar de theatrale manier waarop Günther Grass zich als auteur positioneert, de discussies over de vertalingen van zijn verhaal, de rauwe manier waarop hij Danzig begin tweede wereldoorlog schetste, lieten een intense indruk bij me na. Een glimp hiervan is ook te zien in de verfilming van het boek, door Volker Schlöndorff (1980).

Mijn professor Duitse Letterkunde fronste zijn wenkbrauwen op toen ik “das Fragment über den Pferdenkopf mit den Aale” antwoordde op de vraag van welk fragment ik wilde bespreken als examenproef.

Context: in het verhaal staan Oskar en zijn ouders te kijken naar een visser in de zee, die op een moment een dode paardenkop uit het water vist, waarin palingen kronkelen. Net zoals de moeder van Oskar kokhalsde ik bij het beeld van de verrotte kop. Daarom besprak ik het. Niet om mijn prof nogmaals te doen gruwelen, wel omdat het voor mij weer zo’n ultiem voorbeeld was van de kracht  van taal. Je hebt daar een pagina die je dadelijk doet walgen tot in het puntje van je teen. Enkele zinnen die bij wat nadenken verwijzen naar Freud en naar de Griekse Mythologie. Ik vond het heerlijk om te blijven zoeken naar nieuwe lagen in het verhaal. Nieuwe lagen in één zin, soms. Letters zwart op wit, die naar tientallen dingen konden verwijzen.

Het was toen ik het laatste blad van dat boek omdraaide, dat ik besefte dat ik niets liever deed dan met literatuur bezig te zijn, meer bepaald met de Duitse en de Nederlandse. En die liefde ben ik altijd blijven behouden. Ik weet niet of ik ooit nog zo intensief met literatuur zal bezig zijn als in mijn opleiding, maar ik geloof erin dat je met je passie altijd ergens terecht zal komen. Mensen vergeten wel eens wat de kracht van literatuur en taal is. Het is dankzij literatuur dat we op situaties en culturele verschillen botsen waarmee we anders nooit mee gebotst zouden zijn. Het is dankzij literatuur dat we de empathie in ons brein triggeren. Dankzij literatuur dat culturen, levensstijlen, denkwijzen elkaar ontmoeten en de monoloog van de auteur kan uitgroeien tot een dialoog. Je kan met literatuur inderdaad geen mens opereren, geen technologisch snufje uitvinden. Literatuur is daarentegen een onrechtstreekse noodzakelijk bijdrage aan de maatschappij. Een fundamentele bouwsteen van die maatschappij. Amen.

H.B.


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Recente bijdragen

Inkom gratis

Inkom gratis in mijn hoofd

Inkom gratis Welkom! Hier is altijd iets te doen en de toegang is gratisIk kan moeilijk inkom vragenVoor iets wat zich automatisch genereertMoest ik er nu echt werk in stekenJa, dan vroeg ik wel een […]

Zonnetje aan huis

Of we nog langs de zonnetjes kunnen fietsen, roep je voor je uit in de lege lucht van de zomeravond.
Achter je fietst de ontvanger van je uitroep. Ze antwoordt ja. Je stopt met trappen om je scherpe bocht naar links te nemen.

Gebakken vinger

Beim Häuten der Zwiebel - cover

Je doet de fijngesneden uitjes in de stoofpot. Ze sissen luid wanneer ze in de hete boter vallen. “SSSSSSS,” zoals wanneer je de douche per ongeluk te warm zet en heet water op je hoofd plenst.