Daar zitten ze te worstelen met tussen-ennen. Het puntje op de i, de letteralgebra,
De alfabetsoep en de valstrikwoordenvla. De kandidaten zitten ijverig te pennen.
Wat drijfveer hebben samenlevende insecten? De mierenmaatschappij, totalitaire staat, met een soldatenleger voor de strijd paraat, het wemelt langs de vers getrokken geurtrajecten…
Op leven losgelaten zonder voorbereiding, de wilde jaren tachtig op het achterplan, ik heb daar ergens nog wat foto’s van,
Maar die zijn niet bestemd voor bredere verspreiding.
Aurora houdt van schaamte nu het hoofd gebogen, want Iris toont een meer intense kleurenpracht. Het spectrum toont van ’t witte licht een kleur of acht bij zon met vochtig weer.
O schoonheid, gij gaat snel voorbij! O zoetste zoet! Hoe staat ge toe, dat ik mijn jeugd verdoe in zuchten?
Laat mij maar braafjes zitten naast uw ranke voet.
Ik ben vergeefs op zoek naar wijnfleskurkentrekker: kenmerkend voorwerp van in vorm verdraaid metaal. Een schroefdraad van zorgvuldig krom gesponnen staal.
Met schapen tellen zijn z’in Brussel nog niet klaar, en dat verklaart wellicht de slapeloze nachten, als van een rammenlam dat klaar is voor het slachten.
De hellegloed van steenkoolvuur is aan het razen. Daar kolkt en walmt een zandstorm in de hete lijm.
De smeltkroes keert zich om en braakt een brandend slijm.
De woorden die op niets en nergens willen rijmen: De schaduw die de bliksem werpt als hij weer licht – Het weerlicht dat de lucht doorklieft in zigzagschicht…