Spring naar de inhoud

Memoires van een huisarts deel 3

Memoires van een huisarts deel 3

Huisarts én schrijver

In deel 3 van mijn memoires als huisarts wil ik het hebben over mijn schrijversambities en over mijn missie om aids te bestrijden, als arts en als schrijver. Leest u mee?

Schrijversambities

Reeds als kind wou ik schrijver worden en er is dus steeds een spanningsveld geweest tussen de wens van mijn ouders, en vooral mijn zieke moeder, dat ik arts zou worden en mijn droom om schrijver te worden. Naast mijn studies geneeskunde en later als arts ben ik in mijn vrije tijd altijd blijven schrijven. Mét succes, want in 1986 verscheen mijn debuutroman ‘De zwarte bruidegom’, een autobiografisch en experimenteel boek, onder de schuilnaam ‘Dirk van Babylon’. Het boek was meteen raak, want ik kreeg hiervoor de Leo J. Krynprijs, een prestigieuze Vlaamse literatuurprijs.

Chronologisch kreeg ik eerst de debuutromanprijs in februari, waaraan de publicatie van het manuscript verbonden was. Daar kan ik ook nog een hilarisch verhaal over vertellen. Het boek lag op de boekenbeurs van 1986. Het wonderjaar.

Een periode vol euforie brak aan. Ik gaf interviews, ik presenteerde mijn boek op de boekenbeurs, ik werd uitgenodigd op allerlei evenementen enz. Dit nam uiteindelijk zoveel tijd in beslag dat het schier onmogelijk werd om mijn medische praktijk te scheiden van mijn literaire activiteiten. Bovendien was ik niet onverdeeld gelukkig als arts in Ukkel, omdat ik een overwegend vermogende en blanke bevolking bediende, wat mij weinig voldoening gaf. Ik besloot dan ook om uit de duo-praktijk te stappen.

De opmars van aids

In diezelfde periode brak ook de aidsepidemie in alle hevigheid los. Al in 1981 had ik in een medische bibliotheek verschillende studies gelezen over een vreemde ziekte – later geïdentificeerd als aids – die in Amerika homoseksuele mannen trof en waarover allerlei hypotheses werden gepubliceerd. De homoseksuele gemeenschap – waartoe ikzelf behoorde – voelde zich op dat moment bedreigd en machteloos. We zagen heel veel jonge mannen om ons heen sterven en dat raakte me heel erg. Als mens, maar ook als dokter. Temeer omdat ik vond dat de traditionele geneeskunde tekortschoot in de opvang en de begeleiding van aidspatiënten. Velen onder hen bleven in de kou staan, zeker als bleek dat er niets meer aan te doen was. Bovendien was er weinig respect voor de (homoseksuele) relaties van die mensen. Zo was er bijvoorbeeld het geval van een jonge aidspatiënt die nog wel zijn familie mocht ontvangen in het ziekenhuis, die hem had verworpen, maar niet zijn homoseksuele vriend met wie hij samenleefde. Ook waren er veel patiënten die geen dokter durfden raadplegen, omdat ze de ziekte zogezegd allemaal aan zichzelf te danken hadden. Zulke verhalen deden de ronde en die lieten me niet onberoerd.

The Foundation

In datzelfde jaar 1986 besloot ik dan ook om voortaan mijn tijd halftijds aan de literatuur en halftijds aan het bestrijden van aids te besteden. Ik heb toen samen met anderen ‘The Foundation’ opgericht, een vzw die tot doel had aidspatiënten te helpen en te strijden tegen de discriminatie door het verspreiden van informatie over de ziekte. Daarenboven hebben we in Vlaanderen een buddysysteem opgericht, een idee overgewaaid uit Noord-Amerika en Engeland. Een buddy was iemand die op vrijwillige basis het engagement aanging om een aidspatiënt gedurende de laatste weken, maanden of jaren van zijn of haar leven te begeleiden.

Dat was best een zware verbintenis, vooral omdat ze wisten dat die persoon elk moment kon sterven. Ik had en heb dan ook heel veel respect voor die mensen.  In 1991 stond dat systeem enigszins op de sporen en besloot ik om eruit te stappen. Ik verdiende er immers bijna niets mee. Bovendien was het geld dat we hadden verzameld via een benefietgala op. Gelukkig ontving het project op dat moment de nodige subsidies en zo is de vzw opgegaan in het huidige Sensoa. Nu, achteraf bekeken is datgene wat ik betekend heb voor de aidspatiënten toen een van de mooiste dingen die ik gerealiseerd in heb mijn leven. Ik ben er nog steeds bijzonder trots op.

Foto: op 28 januari 1986 explodeert spaceshuttle Challenger 73 seconden na de lancering.

Verteld door Peter van Breusegem. Geschreven door Marc Verstraeten.


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Recente bijdragen

Aidspatiënten van Dr. Peter van Breusegem – deel 1

Het verhaal van Hubert en zijn vrouw. In de jaren tachtig, middenin de aidsepidemie, begint Dr. Peter van Breusegem als jonge huisarts in zijn eerste praktijk. Een beetje onvoorbereid vangt hij de eerste aidspatiënten op. Ondanks het feit dat hij nog niet zo veel ervaring heeft, doet Peter zijn best hen zo goed mogelijk te begeleiden, ook op psychologisch vlak.

Kankerpreventie

Kanker voorkomen Wat kunt u zelf doen? Wat kan uw huisarts doen? Wat kan de specialist voor u doen? Primair en secundair Primaire preventie betekent iets doen nog voordat de ziekte ontstaat. Secundaire preventie is […]

Portret van een gewezen politicus

Portret van een gewezen politicus Normaal mag je nooit met iemand zijn of haar familienaam spotten, maar voor een keer overtreden we het taboe. Sorry Patrick. De kronkel, of hoe hij mag heten, Heeft nu […]