Hersenpan en schedeldak
Voorgelezen door Dina Sonck
De mouwen opgestroopt, de pen in inkt gedoopt,
Galnoteninkt. De eerste regel eruit persend,
En regelmatig ook de vochttoevoer verversend,
Tot antwoord op sonnet bij deze weer genoopt.
Hoe licht de veder over papierlijnen loopt,
Trots bruine druppel in het puntje droogjes knersend,
Op zoek naar ziek publiek, afwezig of onthersend,
Verslaafd aan ‘t snel vertier dat zenuwstelsels sloopt.
Kom, alle hens aan dek. Zet mannen aan de pompen!
Als kabels op hun armen liggen aders bloot.
Het ruim moet leeg gehoosd. Zo niet in diepe plompen
Verzuipen wij met man en muis in een verdronken boot.
Het duurt niet lang meer, want dat voel je op je klompen,
En als je niets meer weet, drink je de zoute sloot.
Oorspronkelijk verschenen op 11 maart 2020 @ 04:01
IV Patholoog
Gepeuter aan de zinnen, wat een heftig drama
is het dichterschap bij nader inzien al te vaak
ik vrees de leegte als ik weer de kern niet raak
en baarlijk nonsens blaat gelijk de Dalaï Lhama
Ontvlucht aan werk (de dwaze lulkoek van de BaMa,
het ICT-geneuzel, waar ik soms van braak)
is ontleden tot het bot mijn ware taak
tot de kleine uurtjes, kil in mijn pyama
Dan tel ik weer mijn grote helden, allemaal:
Rimbaud, die geniale hondsbrutale rakker
Georges Perec, bevlogen laborant van taal
Achterberg, voor eeuwig treurend commensaal
(niet Jan Kal, manische sonnettenkakker)
en op hun schouders maak ik blij mijn rijmkabaal
(Uit. ‘Septuoloog voor Pasquino’, zeven sonnetten met de titels ‘Proloog, apoloog, gepoog, patholoog, dialoog, demagoog en epiloog’, ergens tussen 2000 en 2003′)