Brinken

Brinken

Voorgelezen door Dina Sonck

In Groningen bestaan ze nog de dodenakkers.
Of oer-Keltische hoopjes stapels laag op laag,
Uit vroeger tijden opgericht tot op vandaag,
Door boeren, veetelers en vroege pottenbakkers.
 
De primitieve stumpers en vergeten stakkers
Meanderwater stroomt voorbij breeduit en traag.
Het legt zich om de brinken in een oude hinderlaag.
Er zwemt een stuk of wat twee neanderthaler rakkers.
 
Op drijfzand blijkt gebouwd het slijkerig heelal
Na jaren optasten van zware heideplaggen,
Gehaald met man en macht uit de wat heet potstal…
 
Hun beeld doemt op uit opwaaiende spinnenraggen.
Als scherven aardewerk in een gebroken mal.
Van scheefzakkende torens waaien rafelvlaggen.
 

Oorspronkelijk verschenen op 31 maart 2020 @ 09:14

Doorzoek de site

Generic selectors
Exact matches only
Search in title
Search in content
Post Type Selectors
Search in posts
Search in pages

11 april 2024

2 Reacties

  1. Chris Coolsma

    Mooi sonnet, maar ik ga er toch iets over zeggen. Deze relicten bevinden zich hoofdzakelijk in de provincie Drenthe, meer precies op de zogenaamde Hondsrug, een zanderige verhoging in het landschap met de vorm van een omgekeerd soepbord. Het gebied rond deze door landijs achtergelaten stuwwal was ontoegankelijk moeras en regelmatig door de zee overstroomd gebied, ongeschikt voor menselijke bewoning totdat dijken en wierden (kunstmatige heuveltjes in het terrein) werden aangelegd. In Groningen vinden we dan ook geen begraafplaatsen in de vorm van hunebedden of grafheuvels, zoals in Drenthe. Ook de landbouw kon zich pas veel later ontwikkelen op de door de zee achtergelaten klei. Omdat die zeer vruchtbaar is, werd Groningen allereerst een akkerbouwgebied, rond solitaire boerderijen op wierden. De bewoners van Drenthe legden minstens drieduizend jaar eerder al kleine akkertjes aan, die we nu kennen als ‘celtic Fields’. Dat zijn geen dodenakkers. Ze begroeven de overledenen in grafheuvels en ‘hunebedden’. Later werden ze vooral schapenhouders, begonnen ze met ontginning van de woeste gronden rond hun dorpen, bouwden ze boerderijen en ontstonden aan de rand(=brink) van de nederzetting verzamelplaatsen voor het vee.

    Antwoord
    • Dirk van Babylon

      Marforio maakt me er attent op dat de dodenakkers niet voorkomen in Groningen maar in Drenthe. Daarom hier nu de gecorrigeerde versie:

      Brinken

      Een duister land van eeuwenoude dodenakkers,
      Sinds oertijden opeengestapeld laag op laag,
      Uit het verleden rijzend hoog tot op vandaag,
      De eerste veetelers, de vroege pottenbakkers.

      Gevolgd door keuterboeren, pachters, landbouwvakkers.
      Meanderwater stroomt voorbij breeduit en traag.
      Het legt zich om de terpen in een lage hinderlaag,
      Voor primitieve stumpers en verdoolde stakkers.

      Aan scheefzakkende masten hangen rafelvlaggen.
      Op drijfzand blijkt gebouwd het slijkerig heelal,
      Na jaren optasten van zware heideplaggen,

      En koemest uit de vloer van uitgeholde stal.
      Bedekt door in elkaar gevlochten spinnenraggen.
      Wat scherven aardewerk en een gebroken mal.

      Antwoord

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *