Dagboek december 2013

26. dec, 2013

Kaakslagen  en knechting

De afgelopen dagen heb ik het al uitgebreid gehad over de complexen van de Vlamingen.

Vijf eeuwen knechting en onderdrukking, die ironisch genoeg eindigde in een stuiptrekking van geweld tijdens de tweede wereldoorlog, toen een gedeelte van Vlaanderen zich aan de kant van Hitler schaarde. Het is de tragiek van onze geschiedenis in een notendop. Gelijke delen ressentiment en de rancune, een flinke scheut onuitgesproken krenkingen, en een knoert van een minderwaardigheidscomplex.

Wederopbouw

Na de oorlog hing  Vlaanderen moreel en intellectueel in de touwen.

Het ressentiment is niet minder geworden in de grauwe jaren van de wederopbouw, en de rauwe ontnuchtering na de oorlog raakte maar langzaam verteerd. We hadden geluk door onze ligging, zo net naast Duitsland, dat zijn Wirtschaftswunder meemaakte in de tweede helft van vorige eeuw.

We werkten hard en we werden meegezogen in de vaart der volkeren. Aan het begin van de rit waren we als volk nog onnozel en onmondig, maar naarmate er meer welvaart kwam, en door de democratisering van het onderwijs, was er toegang tot opleiding en kennis. Vlaanderen beleefde zijn eigen economisch wonder en dit ging onvermijdelijk gepaard met een geestelijke heropleving.

Kennis

De scholen en universiteiten produceerden een nieuwe Nederlandstalige elite die sinds de jaren zestig het unitaire België vertimmerde tot een bondsstaat, waarin de Vlamingen thans beschikken over een eigen regering, en eigen instellingen.

Van overheerst zijn we overheersers geworden. De elite beseft dat misschien af en toe beetje, maar de volksmassa is daar nog niet van op de hoogte. Daar heerst het Calimero-gevoel nog sterk.

De gevoelens van wrok en verongelijking blijven nog lang na-woekeren nadat de oorzaak is weggenomen. Dat is het drama van de geschiedenis dat er zoveel tijdverschil is tussen de werkelijkheid en het gevoel dat we daarvan hebben. Het tragische is dat we dat zelf niet in gaten hebben.

Taalnadeel

De Vlaming ziet zichzelf nog altijd als overheerst en tekort gedaan. Voortdurend beducht voor nieuwe kaakslagen. Vastberaden de grond te verdedigen, en behept met een minderwaardigheidscomplex. Alsof de vreemdelingen, met de Franstaligen op kop, op een haarbreed gevolgd door de Nederlanders, steeds sluwer en vooral beter bespraakt te zijn.

Dat is toch nog een aspect dat enige belichting verdient. Het gevoel dat je hebt als Vlaming, en dat hoor ik zo vaak, het gevoel dat je overal waar je komt je tweede taal moet spreken, en dat degenen voor wie dat de eerste taal is, daarom voortdurend in het voordeel zijn.

Foto: Wereldtentoonstelling van 1958

25. dec, 2013

Ongezegde

Wat ik gisteren vertelde is familiegeschiedenis en ik vertel het omdat grotendeels een geheim is gebleven.

Er werd niet over gepraat, zeker niet waar anderen bij waren, en ik heb geen getuigenissen van neutrale derden over wat de verantwoordelijkheid van mijn grootvader juist was. Wat ik wel meekreeg was zijn mening  daarover en die was grotendeels verbitterd.

Elke familie of clan functioneert op basis van een oerverhaal, een ‘mythe fondateur’ in het Frans. We hadden in het dagboek al eerder de gelegenheid te wijzen op het belang van de stichtingslegende.

Vaak komen daar geheimen bij kijken, kennis die verborgen moet blijven en daarom onuitgesproken blijft. Zo een geheime oermythe is in veel Vlaamse (Nederlandse, Duitse) families het oorlogsverleden.

Le non-dit

Nu is het zo dat geheimen binnen het oerverhaal, de mythe fondateur, een krachtige rol spelen.

De clan bewaart een geheim dat de buitenwereld niet mag te weten komen. Dat vormt een hechte kleefstof tussen de ingewijden. We hebben wat te verbergen en dat plaatst ons in tegenstrijd met de omgevende wereld.

Het oorlogsverleden voedt een verongelijkt gevoel dat echter niet uitgesproken mag worden. Dat vormt tegelijk een diepe motivatie en een element dat voor de gesprekspartner verborgen blijft, waardoor die in het duister tast omtrent de redenen van onze reacties.

Dat geldt niet alleen voor gezinnen, families of clans, maar ook veel breder voor een volk zoals pakweg de Vlamingen.

Reflex

Het taboe dat nog altijd rust op het oorlogsverleden, zeker voor degenen die aan de foute kant hebben gestaan, of die zeer moeilijke morele keuzes moesten maken, werkt nog altijd door tot op heden. Schuld, maar ook woede en allerlei andere sterke emoties kunnen daar in meespelen.

Doorgetrokken tot op de nationale schaal verklaren deze emoties wellicht waarom Nederlandstaligen en Franstaligen elkaar in dit land niet meer kunnen begrijpen: omdat er onuitgesproken geheimen meespelen.

Juist omdat het geheimen zijn rust er een taboe op, en als het geheim toch aan de oppervlakte komt, vormt dat doorgaans een neuralgisch punt, dat bij aanraking een automatische reflex op gang brengt, die en ballistisch verloopt.

Een keer in gang gezet kan die reflex niet meer teruggeroepen worden. Wat daar gebeurt onttrekt zich aan de rede en aan de redelijkheid. Wanneer de tijd rijp is kan het nuttig zijn dat dit geheim opgeheven, en wat verzwegen is uitgesproken wordt.

Pas als er woorden voor zijn houdt de automatische reflex op en kan de rede zegevieren.

Op de foto: Dr Arthur Seyss-Inquart in 1940.

23. dec, 2013

De baron en de pastoor

Ik had het er gisteren over hoeveel ressentiment er in Vlaanderen nog altijd is.

De Vlaamse oermythe van een volk dat altijd verdrukt is geweest, heb ik en velen met mij met de paplepel toegediend gekregen. Het is een atavisme, iets wat je meekrijgt van je voorvaderen.

In de twintigste eeuw is dat verdrukte volk de neus gaan steken aan het raamkozijn van de beschaving en de zelfstandigheid en vervolgens heeft het de kluisters van zich afgeschud.

Franstalig België was altijd al sterk betrokken op Frankrijk om zijn culturele honger te stillen. De Vlamingen trokken hun neus daarvoor op en keken in alle richtingen. We zijn immers omringd door cultuurvolkeren zoals de Engelsen, de Nederlanders en de Duitsers, wier taal dichter bij de onze ligt.

Collaboratie

Vooral dit laatste volk zou een boze rol spelen in de volksontwikkeling door twee keer in de twintigste eeuw ons land binnen te vallen.

Een deel van de Vlamingen heeft dat juichend begroet en gezien als een welkome afwisseling in het rijtje van buitenlandse bezetters. Zeker in de tweede wereldoorlog waren er heel wat mensen die met de vijand mee heulden al was het aanvankelijk misschien alleen om de onbekwaam geachte franskiljonse elite een hak te zetten. We hebben die zwarte bladzijde in de geschiedenis misschien minder goed verwerkt dan de Vergangenheitsbewältigung van de Duitsers.

Ik hoor dat er toch vaak vergoelijkend over gedaan wordt. De Vlaamse collaboratie met de Duitsers was een ‘tactisch manoeuvre, een stap op weg naar de onafhankelijkheid en het aanvaarden van een noodzakelijk kwaad.’ Met de verschrikkelijke rassentheorie en de ijzingwekkende gevolgen daarvan hadden de collaborateurs niets van doen. Ze wisten er niet van, hadden er niets mee te maken, of hebben het niet geweten.

Preekstoel

Een aantal mensen, mannen en vrouwen hebben zich opgegeven om aan het Oostfront te gaan  vechten, in een strijd die voorgesteld werd als die van de Westelijke beschaving tegen de Oosterse barbarij van het communisme. Van de kansel werd al sinds jaar en dag gepreekt tegen het communisme, al lang voor de oorlog. De r.k. kerk heeft daar een vuile rol in gespeeld.

We zijn opgegroeid met de anekdote van de  baron die tegen de pastoor zei: “Hou jij ze dom, dan zal ik ze arm houden.” Ik heb mijn grootmoeder aan moederskant dat vele malen horen vertellen.

We kunnen ons dat niet meer voorstellen wat voor een macht die kerk toen had. Toen ik jong was hingen er nog plakkaten in de kerk die waarschuwden tegen het lezen van verboden kranten, waaronder de hele linkse pers van toen, en alles wat socialistisch of liberaal was. De kerk beheerste het onderwijs van de meerderheid van de bevolking. Je was verondersteld naar de mis te gaan en aan te sluiten bij het Marialegioen. De bisschoppen namen stelling in de nationale politiek .

Het communisme gold als een groter kwaad dan het nazisme. Er is toen dan ook een groot aantal jongeren ingegaan op de oproep aan het Oostfront tegen de antichrist te gaan vechten. Die waren zeker allemaal niet doordrongen waren door het gedachtegoed van de nazi’s. Ik kan aannemen dat velen uit idealisme zijn vertrokken, om Christus te dienen. Ze zouden sneuvelen of teleurgesteld terugkeren.

23. dec, 2013

Wit of zwart

Toen ik geboren werd, lag de oorlog nog vers in het geheugen van de volwassenen die ik zou ontdekken in mijn leven.

De honger en de ellende van de oorlog was niemand vergeten. De wijken, de dorpen, de families waren verscheurd naargelang hoe iedereen zich gedragen tijdens en kort na de oorlog. Wat in Nederland fout heette, noemden wij ‘zwart.’ Degenen die in de oorlog zwart waren geweest, moesten het tijdens de repressie ontgelden.

Mijn tweede grootvader aan moederskant, en daarmee bedoel ik de stiefvader van mijn moeder, was oorlogsburgemeester geweest en werd na de bevrijding een aantal jaren opgesloten. Het was een kunstzinnige man die kon tekenen en schilderen als de beste.  Een ware artiest.

Dat hij op een of andere manier mede verantwoordelijk kon zijn voor de Jodenvervolging kon er bij mij niet in.

Waarschijnlijk heeft hij daar niets mee te maken gehad. Ik heb hem wel horen mopperen over de achteruitstelling van de Vlamingen, maar nooit iets over de Joden horen zeggen.

Wellicht omdat die er gewoon niet waren in het dorp waar ze woonden. Iddergem, thans onderdeel van Denderleeuw, tussen Aalst en Ninove zeg maar. Dat grenst aan Liedekerke waar ik getogen ben. Daar ligt ergens mijn bakermat.

Roeden lopen

De familie aan moederskant is door een diep dal gegaan in de jaren na de oorlog, maar ze worstelden zich weer omhoog in de samenleving.

Het duurde jaren voordat de gemoederen bedaarden en in sommige gevallen bleef die kloof tussen wit en zwart tientallen jaren doorwerken. Voor mijn vader was het blijkbaar geen reden om mijn moeder niet om haar hand te vragen. Hij heeft steeds de persoon voor de zaak gesteld.

Ik denk niet dat mijn (stief)grootvader met wie ik een bijzondere band had omdat hij mijn dooppeter was een slecht mens was omdat hij met de Duitsers onderhandelde. Ik ben natuurlijk totaal bevooroordeeld hier en ik doe geen enkele poging objectief te zijn. Dat is voor mijn betoog niet nodig. Het is voldoende te begrijpen dat de rancune en het ressentiment veeleer toe- dan afnamen door de wijze waarop de repressie zijn beslag heeft gekregen.

Militärverwaltung

Daarmee wil ik niets afdoen aan het leed van degenen die door het verbijsterende geweld van Hitler zijn omgekomen of verwanten hebben verloren.

We moeten dat niet minimaliseren. In de Vlaamse beweging bestaat de overtuiging dat de collaborateurs in de meeste dorpen van Vlaanderen doorgaans niets te maken hadden met de kwalijke excessen, maar we moeten daar niet te gemakkelijk over gaan.

In Vlaanderen was de bezettingsmacht van licht andere aard dan in Nederland omdat wij een militair bestuur hadden en de Nederlanders een burgerlijk. Dat schiep niet alleen bij de Duitsers een andere houding, maar ook bij de bezette volkeren en degenen die daaronder die tot samenwerking bereid waren.

De Belgen voerden uit wat de bezetters bevalen, terwijl de Nederlanders meer een eigen rol speelden. Het kan futiel lijken, maar de ruimte ontbreekt hier om dat verder uit te spitten. Het gevolg was wel dat er in België relatief minder Belgische Joden dan in Nederland naar de gaskamers werden versleept, niet dat we ons daarom op de borst moeten kloppen. Het blijft een tragedie en het is wellicht niet aan een bijzondere moed van de Belgen te wijten, uitzonderingen niet te na gesproken. Niet-Belgisiche Joden daarentegen werden niet ontzien. Een eigenaardige morele houding die de Belgen in dank afnamen van hun militaire bevelhebber.

Op de foto: Alexander von Falkenhausen, de bijzondere man, hoe fout ook, die in België de plak zwaaide van 1940 tot 1944 en die veel Belgische Joden het leven gered heeft.

22. dec, 2013

Het Koninkrijk België is gesticht in 1830.

Het zou exact honderd jaar duren vooraleer de Vlamingen in hun eigen taal aan de universiteit konden studeren. Pas in 1930 ging de Rijks-Universiteit Gent resoluut voor het Nederlands en konden de eerste Nederlandstalige intellectuelen klaargestoomd worden. Tot voor kort waren er nog een paar van die eerste generatie in leven, maar nu is het afgelopen. Toen ik jong was konden de bejaarden zich nog levendig de tijd herinneren dat je met Nederlands nergens kon komen in dit land.

Tot die tijd verliep het hele Belgische intellectuele leven, ook in Vlaanderen,  in het Frans. Dat was de taal van de heersende elite en het Vlaams was de taal van het ongeletterde volk.

Dat is altijd blijven knagen en het speelt mee in de rancuneuze gevoelens die ik in Vlaanderen overal tegenkom.

Overlevering

Elke familie heeft zo zijn verhalen die daaraan herinneren.

In de jaren twintig van vorige eeuw kon mijn grootvader aan vaderskant geen gemeentesecretaris van zijn Vlaamse gemeente worden, in het zuiden van Oost-Vlaanderen waar hij woonde, omdat hij zich niet in het Frans kon uitdrukken, hoewel hij verder aan alle vereisten voldeed.  Frans was nodig om te kunnen communiceren met de arrondissementscommissaris die het Nederlands niet machtig was. Geen wonder dat het Belgisch regime werd ervaren als de voortzetting van de Franse bezetting, die begonnen was met revolutionaire troepen en eindigde met de nederlaag van Napoleon in het Belgische Waterloo. Een Vlaamse naam, maar heden een Waalse gemeente.

Vlaanderen is al die tijd de speelbal geweest van volksvreemde machtshebbers. Dat denk ik is zowat de mythe fondateur, gebaseerd op wat ik gewaar word in mijn eigen familie en omgeving, en wat ik er over gelezen heb.

Activisme

Rancune en ressentiment overheersen.

Verongelijkt Vlaanderen, dat zich heden wentelt in luxe en cholesterol, twee auto’s en een komma vier kinderen per gezin, dat zich bedreigd voelt door anderstaligen zeker als die andere taal het Frans is. De wrok van de Vlamingen tegen een staat die ze als een vreemde macht ervoeren, omdat de machtstaal het Frans was, kristalliseerde zich uit tijdens de Eerste Wereldoorlog, van 1914-18 die in heel Europa toesloeg. Vlaanderen was het theater geweest van enkele van de bloedigste veldslagen. De overlevende soldaten keerden naar huis terug met verschrikkelijke verhalen, en met wat ze geleerd hadden.

In het bezette Vlaanderen waren er heel wat inwoners die de Duitse bezetter nog liever hadden dan de Belgische. Zie de Raad van Vlaanderen in de wikipedia. Dat werpt een schaduw vooruit naar de collaboratie in de Tweede Wereldoorlog, waarover morgen meer.

In de loopgraven was het tot een heftige politieke bewustwording gekomen. Door het oorlogsgeweld kwamen Vlamingen uit de verschillende provincies met elkaar in contact. Het kwam tot de organisatie van protest en vlammende geschriften. Cruciaal in de mythe is het idee dat de Vlamingen in de eerste wereldoorlog het kanonnenvlees leverden, terwijl ze naar voren werden bevolen, door Franstalige officieren die zelf veilig achter het front bleven zitten.

Het leger was immers overheerst door de Franstalige elite en elke officiële communicatie gebeurde in het Frans.