Droge kost
Voorgelezen door Dina Sonck
Uit Nederlandse school verneem ik een paar zuchten:
De dia kleurt in sepia het vergezicht,
En in de gloria weerklinkt het noorderlicht,
De donder schuift nu open de zijige luchten.
De Heer besteeg de kansel. De engelen kuchten:
“Wat zie Ik in het licht van laatste bliksemschicht?
Zit daar in Brussel niet een aangeschoten nicht?
Dat Ik te mals zou zijn zo lopen de geruchten.
Als Ik hem nu niet raak dan ben ik zeer kortzichtig,
Doe Ik te kort de oer-universele kracht.”
Helaas de dichter is weer eens te meer kopschichtig,
Halsstarrig en hardnekkig dichtend in de nacht.
In handgewrichten laatste tijd wat stijf en jichtig,
Hij heeft de donderklap zien komen en verwacht.
Oorspronkelijk verschenen op 7 maart 2020 @ 04:00
Vlaamse nachtmerrie
In Brussel is de vierschaar diep geschokt bijeen
en bidt verwoed onder de roetende flambouwen;
buiten jammeren de zusters en de vrouwen,
de kardinaal bedekt zijn oren voor ’t geween.
De stem van ’t Noorden dringt al door de dikste steen.
Alom zien wij de vlucht van duizenden ontrouwen,
zij kunnen van de angst hun plas niet langer houwen
en rennen tierend overal en nergens heen.
Niets baat er nog en in de volgepiste straten
weerklinkt de roep van ’t volk om Gronings intellect
en om vervanging van de Kamers en de Staten,
de Koning en zijn hof en de prelaten
en kijk daar is Hij, helder, fris en goed gebekt:
de brulpaus oet ’t Noord’n met zijn heilsoldaten.
(Eerder deel van ‘Mallaria senza fine’, sonnettentenniswedstrijd)