Een hol gelach in het klooster
Voorgelezen door Dina Sonck
Als U verzoekt de pen als wapen aan te grijpen,
Zo scherp gesteld als onscherp naverteld, ik mocht
Uw drift polijsten. Naarstig zij dan ook gezocht
Naar middelen om ruw talent wat bij te slijpen,
En wat nog te veel uitsteekt er weer af te knijpen.
Dan kan het nog wat worden met wat mest en vocht,
Vermeerderd met wat Goddelijke ademtocht,
En tijd, want ach hoe lang moet jij niet liggen rijpen!
Bij dit vertoon heeft zich de Grootinquisiteur,
Zich kostelijk ten koste van je werk vermaakt,
Gelachen de zedenbrigade-inspecteur,
En Zuster Margarine tanden uitgebraakt.
En zij lag in een deuk in een urinegeur,
En menigeen die dag heeft schaterlach geslaakt.
Oorspronkelijk verschenen op 6 maart 2020 @ 04:00
Overpeinzing (een Liechtensteiner)
Wat is het toch met dat sonnet
dat zoveel dichters heeft verleid
om voor de roem of voor hun meid
gesnoerd in het bekend corset
van vorm en ritme, keurig net
te dichten? Wat een zee van tijd
raakten zij daarmee altijd kwijt.
Dus vraag je: waarom doe jij het?
Met deze vraag weet ik wel raad:
ik doe het louter voor de lol,
van mijn sonnetjes schoot nog niemand vol.
Zolang ik niemand ermee schaad
En soms een grim- of glimlach vang
Is dit mijn vonnis: schrijven, levenslang!